I
2
66
VERSLAG OMTRENT HET CHRISTELIJK GYMNASIUM.
aan
>1
A. Thijs,
F. S. Walsh,
bevoegd t. h. doceeren
van latjjn, grieksch
en geschiedenis;
Dr. S. C. Mederiug, I ±“£d.'; ‘JSESt
S. J. van der Stoel, I
G. A. Janssen,
Mej. A. C. Dobbe, *j
De heer E. Roche, leeraar in het Fransch, die sinds
Augustus 1914 in Fransche krijgsdienst was geweest, heeft
op 24 Maart zijn onderwijs hervat. Zijn lessen waren tot
zoolang waargenomen, gedurende de laatste jaren, door
Mejuffrouw M. G. Th. W. van Doorne.
Met ingang van 1 April werd Dr. Z. W. Sneller,
wien het onderwijs in de geschiedenis in twee klassen was
opgedragen, benoemd tot onder-directeur van ’s-Rijks Ge
schiedkundige Publication, maar kon zijne lessen in de zesde
klasse tot het einde van den cursus 1918—1919 blijven geven.
Met 1 September verkreeg Dr. S. C. Metering, leeraar in
de wiskunde, eervol ontslag wegens zijne benoeming tot
directeur der Christelijke Il.B.S. te Leiden. In zijne plaats
en in die van den heer A. van Leeuwen, die tydelijk met
het onderwijs in eene afdeeling der tweede klasse was
belast, en tevens ter voorziening in het onderwas in een
nieuwgevormde parallelklasse, werden met ingang van
1 September benoemd tot leeraar in wis- en natuurkunde
de heer S. J. van der Stoel, en in wiskunde de heer
G. A. Janssen en Mejuffrouw A. C. Dobbe. Tevens werd
aan Dr. Meyering nog voor een jaar het onderwys in de
wiskunde in de zesde klasse opgedragen.
Eveneens ten gevolge van het toegeuomen aantal parallel-
klassen werd voor het onderwas in het nederlandsch in
de eerste klasse voor het tijdvak van 1 September tot
10 November benoemd Mejuffrouw A. J. Buning, met in
gang van 10 November de heer S. Anema.
Op 31 December 1919 bestond het leerarencollege uit de
volgende heeren en dames:
Dr. E. H. Renkema, Rector,
Dr. H. Wagenvoort Jr., Conrector,
Dr. A. G. Wientjes,
Mej. Dr. M. G. F. Renkema,
Dr. J. C. H. de Pater, bevoegd tot het doceeren van neder-
J. Wille, j landsch, geschiedenis en aardr.kunde;
S. Anema, bevoegd t. h. doceeren van nederlandsch;
E. Roche, de fransche taal en
hare letterkunde;
de hoogduitsche taal
en hare letterkunde:
de engelsche taal
en hare letterkunde;
i van wiskunde,
natuur- en scheikunde en aardrijks
kunde;
bevoegd t. h. doceeren van wiskunde;