66
5
VERSLAG OMTRENT HET CHRISTELIJK GYMNASIUM.
Duitsch (2 uur). Herhaling en voortzetting der spraakkunst.
Oefeningen als in klasse II.
Engelsch (2 uur). Uitspraak. Overzicht van het voornaamste
uit de spraakkunst. Oefeningen in het spreken, schrijven
en vertalen.
Geschiedenis
Kerkgeschiedenis (1 uur). Beknopt overzicht.
Vaderlandsche en algemeene (3 uur). De vaderlandsche
tot 1795 en de algemeene tot 1789.
Aardrijkskunde (2 uur). Nederland en zijne koloniën.
Eenige hoofdzaken der algemeene aardrijkskunde.
Natuurkunde (2 uur). Proefondervindelijke behandeling
van de grondbegrippen der mechanica en der warmteleer.
In de hoogste drie klassen wordt in den cursus 1919/20
nog naar het oude leerplan onderwezen, terwijl ook daar
geleidelijke overgang tot een nieuw leerplan in de bedoeling
ligt, met dezelfde overgangsdata als in het Koninklijk be
sluit van 7 Juni 1919 (Stbl. no. 313) voor de openbare
gymnasia zijn voor geschreven. Bovendien wordt voorbereid
de invoering als leervakken van teekenen en gymnastiek
gelijktijdig met de stichting van de daartoe benoodigde
lokalen.
Van het einde der Kerstvacantie op 7 Januari tot het
begin der Kerstvacantie op 20 December werd op alle
werkdagen les gegeven, met uitzondering van de vacantie-
tijden 16 April tot 1 Mei, 10 Juli tot 3 September en 1 tot
4 November. De lessen werden dagelijks geopend met gebed
en het lezen van een gedeelte der Heilige Schrift, en gesloten
met dankzegging. Het onderwijs werd gegeven des Maandags,
Dinsdags en Donderdags van 8.30 tot 12.30 en van 2—3,
■waar noodig tot 4; des Woensdags, Vrijdags en Zaterdags
alleen des voormiddag van 8.30 tot 12.30. lederen voormiddag
werd een pauze van een kwartier gehouden tusschen het
tweede en het derde lesuur. In enkele klassen werd ge
durende langeren of korteren tijd op een der drie vrije
middagen les gegeven, waartegenover vrije uren op andere
middagen stonden. Het facultatieve onderwijs in het he-
breeuwsch vond na afloop der gewone schooltijden plaats.
Het aantal leerlingen bedroeg op 1 Januari 1919 114 en
2 auditores.
Op 23, 24 en 25 Juni 1919 had het eindexamen plaats
onder toezicht van de heeren prof. Dr. W. Galand, prof.
Dr. A. Kluyver en prof. Dr. J. D. van der Waals Jr. als
gecommitteerden vanwege ZExc. den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen. Van de leerlingen der zesde
klasse werden vier toegelaten tot de studie in de faculteiten
der godgeleerdheid, der rechtsgeleerdheid en der letteren
en wijsbegeerte, één tot die in de faculteiten der geneeskunde