I
71
5
VERSLAG GEMEENTELIJKEN HANDELSCURSÜS.
als leeraar in Algemeene Handelskennis en Nederlandsche
Handelscorrespondentie aan de Hoofdcursussen.
Tot Directeur van den nieuw-opgerichten cursus aan de
3e van den Boschstraat werd benoemd de heer Dr. D. C.
Tinbergen, reeds van de oprichting af, dus 11 jaren, aan de
cursussen verbonden, als leeraar in Algemeene Handels
kennis en Nederlandsche Handelscorrespondentie. De be
noeming kon eerst tegen 21 October geschieden; van den
aanvang van den cursus tot dien datum werd het Directeur
schap waargenomen door den heer L. Molenaar, leeraar in
de Duitsche taal en Handelscorrespondentie aan de Hoofd
cursussen.
De heer Mr. Dr. H. J. Zijlstra, aanvankelijk voor den
duur van het schooljaar 19181919 benoemd tot Directeur
van den cursus aan de Laan van Meerdervoort, zag zijn
tijdelijke benoeming bij het begin van den cursus 19191920
door een definitieve vervangen.
Het leeraarscorps verloor drie van zijne leden.
De heer H. Oldemans, sinds 1910 als klasseleeraar aan de
Voorbereidende cursussen verbonden, had reeds geruimen
tijd met zijn gezondheidstoestand te kampen en nam tegen
1 September 1919 ontslag.
De heer H. J. Jacobs, bij den aanvang van den cursus
19181919 benoemd tot tijdelijk leeraar in de Handelsaard-
rijkskunde, nam reeds tegen 1 Maart 1919 ontslag.
De heer J. Th. Kummer, in Maart 1917 benoemd tot
leeraar in Boekhouden en Handelsrekenen, verliet bij het
einde van het schooljaar 19181919 wegens vertrek uit de
Gemeente, de cursussen.
Op welke wijze voorzien werd in de vacatures door deze
uittredingen en door de uitbreiding van het gezamenlijke
aantal klassen ontstaan, alsook welken in tijdelijk verband
werkzamen leeraren in 1919 vaste aanstelling werd ver
leend, blijkt uit het op de volgende bladzijden geplaatste
overzicht van het ultimo 1919 aan de Handelscursussen
verbonden personeel.
De bij herhaling door leeraren aan de Hoofdcursussen
ingebrachte bezwaren tegen de verplichting tot het aan
vaarden van alle hun toegewezen lesuren, tot het volle
aantal van 10 per week, gaf Burgemeester en Wethouders
aanleiding in Mei 1919 voorloopig te bepalen, dat een
leeraar aan de Hoofdcursussen hetgeen hem meer dan
6 lesuren per week wordt toebedeeld, kan afwijzen.
In den loop van het jaar kwam, met terugwerkende
kracht tot 1 Januari 1919, een verbeterde wedden-regeling
voor het onderwijzend personeel tot stand.