Bylage 7 2
A. Toestand gebouw.
De aan moderne eischen sedert lang niet meer voldoende
toestand van het gebouw onderging ook in het afgeloopen
jaar geene wijziging.
Overeenkomstig het voorschrift van artikel 9 van het
Reglement, hebben wij de eer Uwe Excellentie het navol
gende te berichten
Aan den heer J. C. Eland werd, in verband met zijne
benoeming tot eene functie elders, op zijn verzoek bij be
schikking van Uwe Excellentie d.d. 20 Februari 1919, No.
692i, afd. K.W, eervol ontslag verleend als lid der Commissie
van Toezicht.
Ter vervulling der vacature ontstaan door het uittreden
van Jhr. C. Feith uit de Commissie, werd tot lid dier Com
missie benoemd de heer Jhr. Mr. Rh. Feith en wel by be
schikking van Uwe Excellentie dd. 3 Mei 1919 No. 1646,
afd. K.W.
De vacature Eland werd vervuld door de benoeming, bij
besluit van Uwe Excellentie dd. 28 Juli 1919, No. 2912,
afd. K.W., van mevrouw C. de Brauw geb. van Reenen.
By Ministrieel besluit dd. 30 December 1919, No. 4336 I,
afd. K.W. werd aan Mr. W. C. Wendelaar, in verband met
zijne benoeming tot Burgemeester van Alkmaar eervol ont
slag als lid der Commissie van Toezicht verleend.
De Voorzitter der Commissie van Toezicht, Mr. H. Graaf
van Hogendorp, mocht in Juni van het afgeloopen jaar den
dag herdenken, waarop hij vóór 40 jaren lid der Commissie
van Toezicht werd. In eene bijeenkomst van leden der
Commissie van Toezicht, waarnemend directeur, leeraren,
oud-leerlingen en leerlingen van het Conservatorium, werd
de Voorzitter gehuldigd; hem werden daarbij twee door
hem gecomponeerde kleine koren toegezongen.
VERSLAG aan Zijne Excellentie den Minister van
Onderwys, Kunsten en Wetenschappen over den
toestand van het Koninklijk Conservatorium voor
Muziek te 's-Gravenhage, over het jaar 1919.