74 107 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. leerlingen); mej. J. C. Mommers, Hekkelaan 197 (546 leer lingen); A. M. van der Vorst, Jan-de-Baenstraat 75, school B (258 leerlingen); mej. A. M. van Haaren, Brouwersgracht 28 (761 leerlingen); mej. Th. Jongerius, Breedstraat 1 (529 leerlingen);W. A. H. Kersten, Westeinde 99 (262 leerlingen); A. Oosterwijk, Boerenstraat 56 (349 leerlingen); N. A. M. Peeters, Van-der-Duynstraat llw, school B (266 leerlingen); H. M. J. Arendzen, Herschelstraat 23, school B (252 leer lingen); P. D. H. Draper, Z.-O.-Binnensingel 66 (252 leer lingen); mej. A. M. E. de Groot. Brandtstraat 87 (meisjes) (379 leerlingen); J. H. van Xanten, Westeinde 99 (le Burger school) (207 leerlingen); C. Verspuy, Van-Boisotstraat 1 (247 leerlingen). Op de bijzondere scholen waren gedurende het jaar 1919, zonder vaste aanstelling, werkzaam 26 leerkrachten, tegen 46 in het daaraan voorafgaande jaar. De oorzaak van het in-dienst-nemen van tijdelijk per soneel was gelegen in ziekte onder het vaste personeel, vacaturen, studieverlof, toeneming van het getal leer lingen, enz. Kweekelingen. Op ,de vraag: „Hebt gij ook bemoeienis met de praktische vorming der kweekelingen?” werd door 15 hoofden een bevestigend antwoord gegeven tegen 26 in 1918. Evenals in vorige jaren luidt het oordeel der hoofden gunstig omtrent het voordeel, dat de kweekelingen zelf van hun (haar) verblijf in de school trekken. Voor de school zelf wordt hun (haar) aanwezigheid al daar als van weinig belang geacht, ofschoon toch enkele hoofden meenen, dat de kweekelingen voor het verrichten van kleine diensten en voor hulp in de lagere klassen wel van nut zijn. Het hoofd van school A aan de Jan-de-Baenstraat 75 bericht: De kweekelingen leeren zelfstandig optreden tegen over de leerlingen, doen practische ondervinding op, welke hun van nut zal zijn, als zij later als onderwijzer zullen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1838