i 74 I 138 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. die aan de leerplichtwet hebben voldaan, in het 2de over „gewezen” leerlingen. De Commissie meent Uw College er op te moeten wijzen, dat deze leden met elkaar in strijd zijn. Volgens het 1ste lid toch kunnen leerlingen van een 7de leerjaar worden toegelaten, aangezien zij niet meer leerplichtig zijn; volgens het 2de lid evenwel niet, aangezien het geen „gewezen” leerlingen, doch leerlingen zijn.. Wijziging moet hier dus in elk geval plaats hebben. Met het oog op de leerlingen van vervolgklassen, die eene vreemde taal wenschen te leeren, acht zij intrekking vau het tweede lid wenschelijk; evenwel dient dan duidelijk bepaald, dat dergelijke leerlingen van de andere vakken worden vrijgesteld (dagschool en herhalingsschool is anders t? veel). Art. 4. Volgens het 1ste lid wordt de vacantie bepaald door de school, in welker lokalen zij gevestigd is. Het komt de Commissie wenschelijk voor, dat de vacanties voor alle herhalingsscholen dezelfde zijn. Hieraan kan worden tegemoet gekomen door te bepalen: „De vacanties der herhalingsscholen vallen samen met die der openbare burgerscholen”. Art. 5. Wordt voorgesteld te lezen: 1. Het onderwijs wordt aan elke herhalingsschool ge geven door een of meer onderwijzers of onderwijzeressen en, zoo mogelijk, door het hoofd. Volgens de toelichting is lid 2 opgenomen in verband met de avondvakscholen voor meisjes. Daar tot de verplichte vakken van groep B Lezen, Rekenen en Nederlandsche taal bt-hooren en tot de onverplichte o.a. Natuurkennis en Zingen, acht de Commissie het verkeerd, de mogelijkheid te scheppen, dat b.v. een leerares in koken de leiding zou krijgen van een school type B. Zij vindt, dat de leiding in elk geval in handen moet blijven van een onderwijsman (Hoofd der school of onderwijzer). In lid 3 wordt voor de vakken van gewoon lager onder wijs geëischt het bezit der hoofdakte. Waar in onze ge meente slechts onderwijzers(-essen) benoemd kunnen wor-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1867