I 74 1 144 VERSLAG LAGER ONDERWIJS. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage. De Plaatselijhe Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, (w.g.) A. B. J. Prakken, Voorzitter. B. van der Esch, Secretaris. Toen in hare openbare vergadering van Dinsdag 4 No vember j.l. de thans in den Gemeenteraad aanhangige voorstellen van het College van Burgemeester en Wet houders aan den Raad, aangaande de „Algemeene Regelen, in acht te nemen bij sehoolbouw”, ter sprake kwamen, werd van verschillende zijden groote bevreemding te kennen gegeven over de omstandigheid, dat, waar het College van Burgemeester en Wethouders het noodig heeft geoordeeld, volgens mededeeling in N°. 668 van de Ver zameling 1919 van Bijlagen, nopens enkele punten van genoemde „Algemeene Regelen” wel de ineening te vragen van verschillende andere corporaties op onderwijsgebied ii> deze gemeente, in Bijlage N°. 668 genoemd, blijkbaar geen prijs heeft gesteld op het oordeel van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, in het bijzonder op dat van hare hygiënisch-technische sub-Commissie. Onze Commissie meent evenwel, dat genoemde sub- Commissie, die over ieder bouwplan van openbare lagere scholen wordt gehoord en, alvorens aan haar prae-advies uit te brengen steeds een nauwgezet onderzoek naar alle details heeft ingesteld, geene aanleiding heeft gegeven, gegrond op hare adviezen, reeds gedurende eene lange reeks van jaren uitgebracht, om, nu het hier een ste! „Regelen” betreft, die vermoedelijk voor langen tijd zullen gelden, geheel door Uw College te worden veronachtzaamd. Onze Commissie zou het op prijs stellen van Uw College te mogen vernemen, welke overwegende bezwaren bij Uw College hebben gegolden, om haar niet in aanmerking te doen komen voor het uitbrengen van eventueele hygi- enisch-technische adviezen. I ■E'

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 1873