8 Zooals uit de staten blykt, is het aantal leerlingen op alle cursussen op 1 December 1919 grooter, soms zelfs be- langryk grooter, dan op 1 December 1918. Of de reden hiervan is, dat, nu normale schoolomstandigheden weer zyn ingetreden, de ouders minder bezwaar hebben, dat hun kind de spreeklessen volgt, dan wel of andere oorzaken hier van invloed zijn, is niet met zekerheid uit te maken. Mej. van Dantzig oppert het vermoeden, dat de slechte voedings- toestand van de laatste jaren invloed gehad kan hebben op de toeneming van het aantal spraakgebrekkigen en op de hevigheid van het gebrek. Percentsgewijs is het aantal leerlingen, dat als niet-hersteld de lessen verlaat, vrijwel even groot gebleven. Sommige leerlingen vertrokken naar elders, of werden geplaatst op een der buitengewone scholen. Andere werden door de ouders van de spreekles genomen, omdat het kind nog te klein was om den dikwyls langen en niet altijd ongevaar- lijken weg naar den cursus te gaan, of omdat de ouders verdere lessen onnoodig achtten, als het kind iets beter begon te spreken, of wegens het onvermijdelijk verzuim van lesuren op de gewone school, of eindelyk uit onver schilligheid der ouders. De Commissie blijft nog steeds van meening, dat het voor naamste middel, om het gebrek aan belangstelling, om niet te zeggen gemakzucht en onverschilligheid, en het gebrek aan inzicht, waarover in de twee vorige jaarverslagen uit voerig is geschreven, te bestryden, moet worden gevonden in het huisbezoek, dat ook om die reden tot een deel van het onderwijs is gemaakt. Merkwaardig genoeg geven de onderwijzeressen) in spreken juist dit middel in hunne ver slagen niet aan. De heer van Lier schryft, „om dit te voor komen, is noodig: juister onderzoek naar de spraakgebrek kigheid (dit zal wel vooral van den heer v. L. zelf afhangen) en juister onderzoek naar de zwakzinnigheid. Geen plaatsing zonder toestemming der ouders (by het onderzoek bedoeld in Art. 6 der Regelen voor de toelating vergewist de Com missie zich steeds van die toestemming), ’t Opgeven van de leerlingen als zij nog geen 10 jaar zijn”. (Dit zal niet steeds mogelijk zijn, maar is ook in tegenstelling met een der redenen die de heer v. L. zelf aangeeft, n.l. uitstel wegens te jeugdigen leeftyd). Mej. Brugma geeft als middel tot verbetering aan: het combineeren van spreekonderwys met het gewoon lager onderwijs. In het vorig jaarverslag is er reeds op gewezen, dat Mej. Brugma gaarnejeen proef zou nemen. Opuitnoodi- ging van B. en W. heeft zij haar denkbeelden nader ont wikkeld. Zy wil, dat er op een gunstige plaats, - frisch 75 VERSLAG ONDERWIJS AAN SPRAAKGEBR. LEERLINGEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 2049