79 2 VERSLAG GEM. CURSUS BEWAARSCHOLEN. Bevorderd werden in de afdeeling A 14 leerlingen naar de 2e klasse; 14 naar de 3e en 12 naar de 4e klasse. Voor de Afdeeling B ving het nieuwe cursusjaar aan op 1 October; 13 leerlingen werden toen bevorderd naar de 2e klasse B en de 14 leerlingen der 4e klasse A, die in Juli de akte als onderwijzeres verkregen hadden werden geplaatst in de le klasse B. Het aantal leerlingen bedroeg derhalve op 1 December 1919: in de Afdeeling A: voorbereidende klasse 13; Ite klasse 15; 2e klasse 16; 3e klasse 14 en 4e klasse 14; totaal 72. In de Afdeeling B: le klasse 17 en 2e klasse 14; totaal 31, algemeen totaal 103. Uit deze opgave blijkt, dat het aantal leerlingen ongeveer gelijk is aan dat van het vorig jaar; een gevolg van de omstandigheid, dat het verschil tusschen het aantal vertrokken en het aantal toegelaten leerlingen niet zoo groot was als in 1918. Nu door het eindigen van den oorlogtal van distributie kantoren zijn opgeheven, is het vertrek tusschentijds naar een kantoor minder geworden. Toch moet worden opgemerkt, dat het aantal aanvragen om plaatsing nog veel kleiner was dan eenige jaren geleden, en dat het gehalte der candidaten ook dit jaar minder was dan vroeger. In het onderwijzend personeel kwam geen verandering; alleen werd de tijdelijke aanstelling van den heer A. G. van Poelje, leeraar in aardrijkskunde en vad. geschiedenis met ingang van 16 Januari 1919 in een definitieve veranderd. De heer H. P. Teeuwisse was van 25 Februari tot 29 April wegens ziekte afwezig; hij werd in dien tijd vervangen door den heer K. A. van Pelt. Overigens waren de verzui men onder het personeel niet van langen duur, zoodat de lessen over het geheel geregeld gegeven zijn. Omtrent den gezondheidstoestand der leerlingen zyn geen bijzondere opmerkingen te maken: langdurige afwezigheid wegens ziekte kwam maar by enkele leerlingen voor en het aantal verzuimen van korten duur was ongeveer gelyk aan dat van het vorig jaar. Bij besluit van Uw College van 28 October 1919 werd de regeling van den werktijd der kweekelingen op de bewaarschool, waardoor'zy halve school dagen hebben, voorloopig gehandhaafd. Op den gezondheids toestand der meisjes heeft deze regeling ongetwijfeld een gunstigen invloed: dat hare studie daardoor in dezelfde mate wordt bevorderd, is ondergeteekende tot dusver niet gebleken; hij heeft niet den indruk, dat allen den meerderen vrijen tyd in de eerste plaats voor de studie gebruiken. Dit wil evenwel niet zeggen, dat de studie of de werklust der leerlingen in het afgeloopen jaar reden hebben gegeven tot klagen; integendeel, ook in 1919 waren gedrag en vlijt van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 2079