80
4
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
REKENEN.
OPVOEDING EN ONDERWIJS.
23/*—41/*.
laat vooral
wien de 24ste Juni gewijd werd. Deze datum werd de dag
van Sint Jan. De vuren zijn echter lang m gebruik ge
bleven: ze werden Sint-Jansvuren genoemd. Men danste
en sprong om het opvlammend hout en er doorheen.
l‘/j—23/«.
1. Van een partij aardappelen, groot 650 H.L., ingekocht
a f 2,80 j»er H.L. werd een deel verkocht met 15 pet. winst
voor f 805.een ander deel met 10 pet. verlies voor 1' 831.60
en de rest zoo, dat ten slotte noch gewonnen, noch verloren
werd.
Tegen welken prijs per H.L. werd de rest van de hand
gedaan?
2. Van een rechthoekig stuk land is de lengte 62/s D.M. en
de breedte 43/» D.M. Evenwijdig aan de lengte wordt hierin
een sloot gegraven, die 2‘/s M. breed is. Met de uitgegraven
aarde zou het overblijvende land 1 d.M. opgehoogd kunnen
worden. Hoeveel M. is de sloot diep?
3. Van een vierkant vouwblad worden de hoeken zoo
danig omgevouwen, dat de hoekpunten op het snijpunt der
diagonalen komen te liggen.
Als het oppervlak van het daaronder ontstane vierkant
72 cM2. verschilt van het oppervlak van het vouwblad,
vraagt men naar den omtrek van het vouwblad.
4. Ge hebt een aantal knikkers. Geeft ge er elk uwer
leerlingen 21, dan houdt ge 24 knikkers over; maar om elk
hunner 22 knikkers te geven, komt ge 4 knikkers te kort.
Hoeveel leerlingen en hoeveel knikkers hebt ge?
Opstel naar keuze:
1. Een van de middelen om den kinderen iets te leeren,
is, ze in de gelegenheid te stellen „te doen”.
Licht die bewering met voorbeelden toe, en
uitkomen, wat de leerlingen daarbij leeren.
2. Leer den kinderen, zich zooveel mogelijk zelf te helpen.
Waarom is dat nuttig? Hoe zult ge ze daartoe brengen?
Geef voorbeelden.
3. Geef een beschrijving van een ordelijke klasse, (onder
’t werken, bij het luisteren naar de onderwijzeres, op de
speelplaats en in de speelschool). Door welke middelen kan
de onderwijzeres dien gewenschten toestand bereiken?
Het mondeling en practisch examen werd afgenomen te