B 80 I I FROBELLEER. 10 VE RS LAG BE \V A A RSCHOOL A KTE E X A M ENS. het vak heeft; juiste bedoeling, wisten zij niet te zeggen, hoe zij zich deze verhouding voorstelden, ja, beredeneerden zelfs, dat men het kind een groote mate van vrijheid moest laten. De totaalindruk der Commissie is, dat bij veel candidaten juiste begrippen ontbreken, en dat half begrepen termen het te kort moeten dekken. Het moet erkend worden, dat voor meisjes van 18 jaar groote moeilijkheden maar wat minder groote woorden en wat meer in zicht in de grondslagen, waarop opvoeding en onderwijs in de bewaarschool berusten, zouden voor de bewuste ver vulling van de taak der onderwijzeressen op school onge twijfeld van groote waarde zijn. Volgens het examenprogramma liep het onderzoek over: „Kennis der leermiddelen van Fröbel en anderen en de vaardigheid in het werken daarmede”. Bij dit onderzoek bleek, dat er nog altijd candidaten zijn, die meenen, dat men de leermiddelen van Fröbel, welke niet op alle Fröbelscholen gebruikt worden, niet behoeft te kennen, en het voldoende is, wanneer men die Fröbel- gaven kent, welke in gebruik zijn op de school, waar men werkzaam is. Sommigen geven er zich geen rekenschap van, dat het programma ook spreekt van leermiddelen van anderen. Al behoeft men voor akte A niet het nieuwste op dit gebied te kennen, er mag toch geëiseht worden, dat men bijv, alle tusschengaven, het legspel, en eenige ver anderingen kent, die de 2e gave heeft ondergaan. Er waren verschillende candidaten, die de noodige vaar digheid bleken te bezitten in het werken met de leermid delen en ook wisten, hoe de kinderen in het werk te be trekken. Het kwam echter ook voor, dat men het opgegeven bouw-, boetseer-, vouw- of mozaïekwerk niet kon samen stellen, of onbeduidend werk liet zien, of niet wist, op welke wijze in den leerling de belangstelling voor het werk kan worden gewekt, hoe men hem een werkzaam aandeel in het onderwijs geven en hem leeren kan, zelf de moeilijk heden te overwinnen. Van de leerstof, die naar aanleiding der Fröbelleermiddelen kan worden verwerkt, waren de meeste candidaten wel op de hoogte. Hieronder volgen eenige opgaven en vragen. Noem eenige oefeningen, die met de 2de gave behandeld worden. Laat een oefening zien met kubus en spil. Welk materiaal gebruikt men bij het boetseerenl Maak een voorwerpje van klei, waarbij de kleirol en het boetseermesje gebruikt worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 2090