80
Hf
16
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
staat te zijn den inhoud van het gelezene goed in eigen
woorden weer te geven, en moeilijke woorden en uitdruk
kingen op behoorlijke wijze te verklaren. De candidaten,
aan wie een onvoldoend cijfer gegeven werd, bleken te
weinig algemeen ontwikkeld te zijn.
Ook ditmaal was aan de candidaten verzocht vóór den
aanvang van het examen een opgave te geven van de
boeken, die zij hadden gelezen en die zij op het examen
wenschten te bespreken. De meeste candidaten bleken ver
schillende werken uit de 19e en 20e eeuw met vrucht te
hebben gelezen.
Het meest bekend waren: de Camera Obscura; Majoor
Frans; Ferdinand Huyck; Hanna de Freule; Armoede; De
dochter; De kleine Johannes; De Bruidstijd van Annie de
Boogh; Gedichten van Staring, Beets, de Genestet, Tollens,
Perk en Hélène Swarth. Een enkele maal werden ook
Kloos en Gezelle genoemd.
Hieronder volgen eenige vragen, gesteld naar aanleiding
van „Karei de Stoute”, uit Oud en Nieuw I.
Vertel beknopt den inhoud van wat hebt voorgelezen.
Wie was Karei de Stoute en wanneer leefde hij? Waarom
heette hij zoo? Wat beteekent dus: „de Stoute”? Maak een
werkwoord van het bijv. nwd. stout, wat beteekent het?
Verklaar den eersten zin. Wat beteekent hier „weert”? Wat
zou hij heden tekort komen bij den geringsten zijner va
zallen? Wat beteekent „vazallen”? Kunt U op de volgende
drie vragen het antwoord geven? Hoe noemt men derge
lijke vragen wel? Welke beteekenis heeft hier: „vorstelijk”?
Kent l nog een andere beteekenis? Wat beteekent: „Groot-
Ka.merheer”? Wat is een kapel? Kent U andere namen
van kerken? Wat zijn fakkeldragers? Wat is een fakkel?
De schildwacht bracht zwijgend de gewone eerbewijzing.
wat beteekent dat? Wat beteekent: „prachtlievend”; „er
was stof tot verrukking”; „de glans van zijn rijkdom schit
terde in een kort bestek”? Wat zijn reliquieën, Ingekast in
goud? Waarom meesterstukken van sineêwerk? Wat is
een meesterstuk? Aan welken tijd doet dit woord ons
denken? enz.
Letterkunde: U hebt gelezen: De schoenlapper van
Alexandrië. Vertel den inhoud. Verklaar het motto in ver
band met den inhoud. Welk soort van gedicht is het?
Welke hoofdsoorten van gedichten kent U? Geef van ieder
een paar voorbeelden. Tot welk soort van romans behoort
„Armoede”. Noem een paar hoofdpersonen uit dien roman.
Geef een schets van hun karakter en zeg, waarom de
schrijfster hen „arm” noemt? enz.