80
FRÖBELLEER.
20
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
kennis hadden van
methode-Montessori en dat zij over verschil
komst tusschen deze en
bleken gedacht te hebben.
Nu de methode-Montessori in onze dagen zooveel be
sproken wordt, zou men van de onderwijzeressen der be
waarschool, die een paar jaren practijk hebben, mogen
verwachten, dat zij de beide methodes met elkander verge
leken en zich een oordeel gevormd hadden over de ver
diensten en gebreken.
Hetgeen candidaten van opvoeding en onderwijs hadden
gelezen, bleek over het algemeen niet ten volle haar gees
telijk eigendom te zijn. Er was niet véél en niet góed ge
lezen en de meeste vragen betreffende dit onderdeel van
het examen werden dan ook onvoldoende beantwoord. Ge
lukkig waren ook hier enkele gunstige uitzonderingen.
Zooals uit de lijst der cijfers blijkt, was de kennis der
candidaten van de onderwerpen, waarnaar bij dit onder
deel van het examen gevraagd werd, over het algemeen
voldoende.
Een onvoldoend cijfer behoefde niet vaak gegeven te
worden.
Het beste waren de candidaten bekend met het onderling
verband, dat tusschen de Fröbelgaven bestaat. Ook begrepen
velen, met welk doel Fröbel zijn speelmiddelen gaf. Deze
candidaten waren dan ook goed bekend met den te volgen
leergang bij het gebruik der speelgaven. Enkele candidaten
zedelijke vorming der kinderen, de waarde van het vrije en
die van het gebonden spel, het gebruik van platen bij het
onderwijs. Opmerkelijk was, dat bijna geen enkele candidaat
wist, van wie geschikte platen voor de bewaarschool in ge
bruik zijn. De belangstelling voor kinderdichters bleek ook
niet groot, daar de meesten hoogstens één of twee verzen
bundeltjes kenden. Verder werd gevraagd over kinderge-
breken, over de middelen om die te bestrijden, over straffen
en beloonen en andere eenvoudige onderwerpen van tucht.
Verder over de plaatsing der leerlingen in het klasselokaal,
samenwerking tusschen huis en school, de inrichting van
het leerplan en het samenstellen van een rooster van werk
zaamheden, de kenmerkende verschillen tusschen de Fröbel
en de Montessorischool, zoowel ten aanzien van het onder
wijs en de leermiddelen als van de opvoeding.
Veel candidaten drukten zich wat onbeholpen uit, mis
schien het gevolg van gebrek aan een juist inzicht. Op
merkelijk was hef, dat betrekkelijk weinig candidaten een
voldoende kennis hadden van de hoofdbeginselen der
en overeen-
de methode van Fröbel weinig