83 2 Doel en middelen. Ook dit jaar valt liet gelukkige feit te constateeren, dat verschillende inrichtingen van bijzonder lager onderwijs contact zochten en vonden bij den Schoolartsendienst. Het aantal scholen dat thans nog niet bij het Schoolartsinsti tuut is aangesloten krimpt van jaar tot jaar, zoodat er gegronde hoop bestaat dat men binnen niet al te langen tijd van een hygiënisehen dienst kan spreken, die haar toe zicht uitoefent op alle onderwijs-inrichitingen die in de gemeente ’s-Gravenhage bestaan. De inrichtingen die zich in het jaar 1919 aansloten bij den Schoolartsendienst zijn: lo. de „Keucheniusschool” (Gereformeerde school voor Lager en Uitgebreid Lager onderwijs) bij verzoek van 26 April 1919; 2o. de R.-K. Pa rochiale school a/d Lange Lombardstraat, bij verzoek van 19 December 1919. Werkwijze. Dank zij de aanstelling van twee schoolzusters kon dit jaar overgegaan worden tot maatregelen die reeds jaren lang gewensoht waren, maar tevens onuitvoerbaar door gebrek aan werkkrachten en ervaren hulp, (Wat baat het den Schoolartsendienst, wat baat het den een uitgebreid afweerstelsel worden ingericht, voornamelijk berustende op zooveel mogelijk opsporen en reinigen van kinderen (en geheele gezinnen) die aan lichaam of kleede- ren met levend onrein behept waren. Er werden dus nog twee tijdelijke schoolzusters in dienst genomen, de dames Breedveld en van der Ent. Dat de voormelde maatregelen doel getroffen heben is voor een niet gering gedeelte te danken aan de plichtsbe trachting der vier genoemde schoolzusters. Het onderzoek naar den voedingstoestand der school jeugd in verband met den oorlogstoestand, in 1918 gehou den, werd in 1919 op nagenoeg denzelfden voet herhaald. Ook nu verleende Dr. J. B. van Deventer weder zijn zeer gewaardeerde medewerking. Eveneens waren bij dit onder zoek werkzaam gesteld de dames M. M. van der Burch en J. M. Gouka, terwijl voor de uitwerking der verkregen sta tistische gegevens evenals in 1918, de heer K. A. Borren was aangewezen. De uitbreiding van den dienst maakte het noodig, dat mej. S. C. Smit op 1 October 1919 als schrijver aan den dienst werd verbonden, terwijl in December werd besloten tot uitbreiding van het getal schoolzusters tot vier. VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSENDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 2113