I r 1 r 12 Buitengewone School voor Lager Onderwijs. Omtrent de in het jaar 1919 tot de scholen voor zwak zinnigen toegelaten nieuwe leerlingen zijn geen bijzonder heden te vermelden. Aandoeningen van tuberculeusen aard werden bij de nieuw opgenomen leerlingen verscheiden malen aangetroffen, doch niet zoo vaak als in vorige jaren. Dikwijls liet de algemeene voedingstoestand te wenschen over en was bovendien de lichamelijke ontwikkeling van een groot aantal achterlijken, belangrijk minder dan die van normale kinderen van denzelfden leeftijd. Atrophie van de schildklier werd bij de leerlingen dezer school herhaaldelijk aangetroffen. Vele kinderen leden aan bloedarmoede. IJzerpreparaten vermengd met kalkzouten worden in de meeste gevallen met goed gevolg daartegen gegeven. In December moesten nog ontruimd worden, van de school aan de van Merlenstraat de le klasse wegens kink hoest, de 3e voor bof; van de school aan de van Hooru- beekstraat de 4e klasse wegens bof en mazelen. Verschillende gevallen van waterpokken werden in beide laagste klassen van de school aan de Meidoornstraat waar genomen, doch niet in die mate, dat ingrijpen noodig werd geacht. Van het geheele aantal burgerscholieren werden aange tast door roodvonk 83, diphtheric 36, febris typhoïdea 4, scabies 26. Enkele malen kwam het voor, dat, wegens pediculosis, kinderen tijdelijk verwijderd werden. Aan de ouders van een meisje, lijdende aan hysterische toevallen, welke zich ook onder de les voordeden, werd de raad gegeven, het kind gedurende een jaar thuis te houden. Verscheidene kinderen met onvoldoende gezichtsscherpte werden naar een oogarts verwezen; ook aan die met ge- hooraandoeningen werd geraden specialistische hulp in te roepen. Spraakgebreken en verkrommingen van de ruggegraat kwamen bij deze kinderen betrekkelijk weinig voor. Raadgevingen omtrent wenschelijkheid van geneeskun- <lige behandeling van kinderen door tusschenkomst van de hoofden der scholen, aan de ouders gegeven, werden zonder uitzondering stipt opgevolgd. Wanneer een kind onderzocht moest worden geschiedde dit meestal door den huisarts. De leerlingen, op verlangen der ouders door mij onderzocht, leden meerendeels aan aandoeningen van het zenuwstelsel, moreele afwijkingen of onvoldoende verstandelijke ontwikkeling. 83 VERSLAG GEMEENTELIJKE SCHOOLARTSENDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 2123