220 Uit het jaarverslag, loopende van 1 Mei 1918 tot 30 April 1919, van de ’s-Gravenhaagsche Toynbee-ver- eeniging „Ons Huis", Prinsegracht 77, stippen wij het volgende aan. Het totaal aantal geabonneerden bedroeg 1105, waar van 416 mannen en 689 vrouwen. In 1817/1918 waren er 1066 (‘ii in 1916/1917 948 geabonneerden. Van de bibliotheek voor volwassenen werd door 744 geabonneerden gebruik gemaakt. Ter lezing werden uitgegeven 11322 werken, tegen 8827 in 1917/1918. Bij den aanvang van het seizoen (1 October 1918) bedroeg Nadat in de vergadering van den 22sten Februari de heer Jan de Quack als secretaris werd geïnstalleerd gaf de heer van Twuyver een lijst van alle periodieken op kunst- en technisch gebied, bestemd om in de Arti-Por- tefeuille te circuleeren. De heer Jan de Quack leidde in en behandelde zijn stellingen op het gebied van „Ste delijke Architectuur”. Op 29 Maart stelde de Voorzitter in behandeling: „De instelling van een fonds, strekkend tot bestrijding van kosten voor prijsvragen, enz.”. De heer L. Levisson ving de behandeling aan van zijn stellingen betref fende „Graphische Kunst”. Aan den Heer J. W. Gips werd de „Plaque der Vereeniging” uitgereikt. 26 April gaf de heer C. Rol een behandeling van stel lingen „betreffende de Kunst in Graphische Vakken”, waarbij affiches en twisters werden tentoongesteld. De heer Jan de Quack hield een „Causerie over een Nieuw Alphabet”. Op 30 Juli werd een zomertocht gehouden naar Rotterdam en Dordrecht. In de vergadering van 25 October toonde de heer v. Twuyver een mappe met uitknipsels van alle wetens waardigheden op gebied van Kunstnijverheid en Tech niek. De heer W. v. Boven besprak het Artifonds. De heer Jan Wils hield een rede over Monumenten. Den 29en November behandelde de heer P. Zwart „Meubelkunst”, welke behandeling den 20en December werd voortgezet. Uit het jaarverslag van den Penningmeester over 1919 blijkt, dat de ontvangsten hebben bedragen f 1122,925 en de uitgaven f 867,23. Aan contanten in kas f 225.69.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 222