Bjjlage 13 Leden. VERSLAG van het Burgerlijk Armbestuur der Gemeente 's-Gravenhage over het jaar 1919. Op 31 December 1919 samengesteld: W. Drees, Wethouder, Voorzitter. W. P. G. Helsdingen, W. A. T. de Meester, F. N. V. Quant, G. G. van As, Ingevolge artikel 21 van het Reglement op het Burgerlijk Armbestuur te ’s-Gravenhage, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 12 Januari 1914 no. 94 (Verz. 1914, no. 2), heeft dat Bestuur de eer den Gemeenteraad het verslag zijner werkzaamheden over het afgeloopen jaar 1919 aan te bieden. Waren in den loop van het vorige jaar geen verande ringen in de samenstelling van het Bestuur te boeken, in 1919 was dit wel het geval. De heer A. C. A. van Vuuren vanaf 20 September 1919 Voorzitter van dit College, legde in verband met de nieuwe verkiezingen van den Gemeenteraad in de vergadering van 27 Augustus 1919 zijne functie neer. Om dezelfde reden trad in deze vergadering ook de heer A. Hoogenraad af, die sedert 22 April 1884 onafgebroken deel van het Burgerlijk Armbestuur had uitgemaakt. De heer L. Hoejenbos, sedert 17 September 1913 lid, werd door den Gemeenteraad in zijne vergadering van 31 Maart tot Directeur benoemd en trad den lóen April d.a.v. als zoodanig in functie. In September werd de heer W. Drees, Wethouder voor Sociale aangelegenheden, door Burgemeester en Wethouders als Voorzitter aangewezen, terwijl in vacatures Hoogenraad en Hoejenbos benoemd werden de heeren F. N. V. Quant en W. P. G. Helsdingen. De heeren W. A. T. de Meester en G. G. van As werden door den Gemeenteraad als leden herkozen. was het Bestuur dus als volgt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 292