I
öïhlW
Iöïhll 1Ö
I
15
is§|g ho
I 1395
1486
1345
1344
1336
1399
3.4
2.6
1.7
1.-
0.9
1-8
o 9
2.6 I
3.5
3.6 I
5.3
6.9
1486
1515
1570 I
1626 I
1661
1673 I
1664
1687
1704
1729
1763
1794
5.7 I
5.8 I
5.8 I
5.5 I
5.5
5.7 I
5.5
5.7
5.5
5.7
7.6
6.8
3.2 I
1.6
1.4 I
1.7
1.9
1.7
1.5 I
1.3
2.6
14
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.
Maanden.
Voedings- en genotmiddelen.
3.6
2.7
1.9
1.-
0.9
1.8
2.4
2.8
3.6
3.8
5.4
7.-
5.8 I
5.6
7.4
7.4
6.5
3.1
1.6
1.3
1.6
1.8
1.6
1.4
1.2
2.5
Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept.
Oct.
Nov.
Dec.
5.7
5.7
5.5
5.7
5.6
5.8
5.5
5.6
5.8
5.8
5.9
5.9
1223
1267
i 1267
1379
1094
1346
19 18.
F oc £.2
De toestand in het bakkersbedrijf is over het algemeen
beter geweest dan in 1918. Tengevolge van de verhooging
van het broodrantsoen en het vrij laten van den verkoop
van beschuit en inlandsch tarwebrood is verbetering in
getreden, hoewel de bedrijfstoestand nog niet zoodanig was,
dat met de vroegere personeelsterkte kon worden gewerkt.
Dat toch de werkloosheid niet van beteekenis is geweest,
is te danken aan het feit, dat in den sleehteten tijd vele
gezellen het vak hebben verlaten en naar andere bedrijven
zijn overgegaan, zonder door andere te zijn vervangen.
Daarentegen was in de banketbakkerij de toestand on
gunstiger door hooge prijzen en moeilijkheden met de
grondstoffen en het ruimer beschikbaar komen van andere
voedingsmiddelen.
Door de ruimere toewijzing van grondstoffen werd de
toestand in de tweede helft des jaars beter, hoewel toch
het aanbod van werkkrachten de vraag bleef overtreffen.
Voor de tabaks- en sigarenindustrie was 1919 weer een
ongunstig jaar. In het voorjaar was de toestand zelfs zoo
slecht, dat van een bijna algeheele stilstand van het be
drijf moest worden gesproken; het behoorde tot de hooge
uitzonderingen dat een fabriek nog normaal werkte. Verder
in het jaar kwam er gelukkig eenige verbetering, doordat
uitvoer weer mogelijk was. Als noodwendig gevolg van
1 9 1 9.