15
32
VERSLAG DER WERKLOOSHEIDSVERZEKERING.
Artikel 2.
Behalve subsidiën, verleend aan de vereenigingen met
werkloozenkas op den grondslag der werkelijk ingekomen
bijdragen, kan ten behoeve van de leden dier kassen ge
durende een door Onzen Minister aan te geven termijn
steun worden verleend, tot door Onzen Minister te bepalen
bedragen, om die vereenigingen in staat te stellen:
a. bijslagen te verstrekken, indien en zoolang de uitkee
ringen, naar het >ordeel van Onzen Minister, niet voldoende
zijn om daarui' het noodzakelijke levensonderhoud der
werklooze leden te bekostigen;
b. de uitkeeringen geheel of gedeeltelijk voort te zetten
na het verstrijken van den termijn, gedurende welken de
leden recht op uitkeering konden doen gelden, indien naar
het oordeel van Onzen Minister buitengewone omstandig
heden een grootere en langere werkloosheid veroorzaken
dan waarop bij de goedkeuring van het reglement te reke
nen viel.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde steun wordt
niet verleend of wordt na afloop van een door Onzen
Minister te bepalen termijn ingetrokken, wanneer de ver-
eeniging, waarvan de werkloozenkas uitgaat, niet of niet
voldoende ten genoegen van Onzen Minister bevordert,
dat uit de gewone middelen van de kas uitkeeringen kun
nen worden verleend over ten minste 90 dagen per kalender
jaar en tot zoodanig bedrag, dat deze uitkeeringen vol
doende zijn, om daaruit het noodzakelijke levensonderhoud
der werklooze leden te bekostigen.
De in het eerste lid van dit artikel bedoelde steun komt
voor de helft ten laste van het Rijk en voor de helft ten
laste van de gemeenten, waar de leden van de werkloozen
kas werkelijke woonplaats hebben.
De wijze waarop de vereenigingen in staat worden ge
steld de in het eerste lid van dit artikel sub o en b bedoelde
bijslagen en uitkeeringen te verstrekken, benevens de wijze
van verrekening tusschen Rijk en gemeenten, wordt door
Onzen Minister geregeld.
Onze Minister stelt de voorwaarden en de regelen vast
voor den in het eerste lid van dit artikel bedoelden steun
na overleg met het bestuur der betrokken vereeniging.
Over alle beslissingen, door onzen Minister op grond
van de voorgaande leden van dit artikel te nemen, wordt
de commissie van advies gehoord.