16
4.605.67»
4.797,42»
4.536,25 i
4.462.12»
4.986,70»
8.891.79
13.442,53 i
19.502,40 I
20.946,15
1910
1911
1912
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
f 1.295,71
613,34»
1.181,80
736,60
313,58
2.311,92»
1.477,33
2.067,14
2.286,91
1' 32,40
99,57
2,37
i
26
VERSLAG DER GEMEENTEBANK VAN LEENING.
I
Uitbetaald in het
■IA AR.
Verjaard.
Ie jaar daarna.
1,97
f 10.94 7,22
Nog
opvorderbaar.
2e jaar i
daarna, j
Bedrag van
het
overschot.
Jaarwedden en gratificatiën.
jaarwedden en gratificatiën
i jaar van het
overschot.
I
f 7.839,17 f 4.274,95
7.091,06»
9.216,66 j
7.505,33»
6.801,09 I
11.713,84»
15.007,67»
20.971,27»
28.768,61»
31.893,37
f2.236,11
1.772,47»
3.235,06»
2.232,48»
2.023,41»
4.415.21»
4.638,55» I
5.461.60»
6.979,30»
Aan jaarwedden en gratificatiën werd uitgegeven
f 81.561,97’, zijnde f 33.850,94’ meer dan ten vorigen jare.
Die meerdere uitgaaf werd voor het grootste deel veroor
zaakt door de 1 Januari 1919 in werking getreden nieuwe
salarisregeling, die voor alle ambtenaren, aan de Bank ver
bonden, verhooging van tractement medebracht; en verder
door aanstelling van meerder personeel in verband met
de invoering van den achturigen arbeidsdag en vrijen mid
dag en met de uitbreiding der werkzaamheid van de Bank.
Opgenomen gelden.
Het saldo op 31 December aan de Gemeente verschuldigd,
bedroeg f 583.542,82, zijnde f 122.975,64’ minder dan ten
vorigen jare.
Rente van opgenomen gelden.
Aan rente van opgenomen gelden, bedragen hebbende
f 37.704,64, werd meer betaald dan in 1918 f 18.169,99.
Vanaf 1 Januari tot 1 October moest worden vergoed
5*/2 interest en van 1 October tot en met 31 December
6 interest zijnde resp.: l’/s en 2 meer dan waartegen
voordien door de Gemeente aan het Bedrijf het benoodigde
kasgeld werd verstrekt.
Bureaukosten.
Het in vergelijking met 1918 aanmerkelijk meer uitgege-
vene aan Bureaukosten ad f 7.529,94 spruit voort uit de
aanschaffing van het voor het nieuwe onderdeel „Andere
geldleen ingen” benoodigde materieel, alsmede uit de sterk
verhoogde kosten voor drukwerk, schoonmaak en brand
stoffen.