Bijlage 17
Beheer.
I.
Toestand der Werken.
II.
Watervang.
a.
De Commissie van Bijstand in het beheer der Duinwater
leiding, onder voorzitterschap van den Wethouder Mr. Dr.
H. J. Romeijn, bestond bij den aanvang van het jaar uit de
heeren J. J. Verburg, W. P. G. Helsdingen, W. A. T. de
Meester en J. J. L. Bourdrez. Door het bedanken als lid
van den Gemeenteraad tegen 1 Mei 1919, trad laatstgenoemde
uit de Commissie. In de vergadering van den Gemeenteraad
van 2 September 1919 werden herbenoemd de heeren J. J.
Verburg, W. P. G. Helsdingen, W. A. T. de Meester en werd
benoemd de heer W. den Duik Jaczn. De Wethouder voor
de Gemeentebedrijven, de heer A. C. A. van Vuuren, trad
als voorzitter van de Commissie op.
VERSLAG omtrent den toestand der werken en den
uitslag van de exploitatie der Duinwaterleiding
van s-Gravenhage over het dienstjaar 19iy.
De werken in sprang H kwamen in de maand Maart van
het verslagjaar gereed. In de draineerleiding van deze sprang
zijn 88 vertikale bronnen geplaatst. De totale lengte van
sprang II, die bij Put 23 in de verlengde hoofdader uit
mondt, bedraagt 910 M.
Van Put 23 tot in de richting van het Wassenaarsehe
Slag is in 1914 t/m 1916 een draineerleiding over een lengte
van 1114 meter gelegd. Om van een geregelden afvoer van
het water van beide bovengenoemde leidingen te allen
tijde verzekerd te zijn, is van Put 21 tot Put 23, een lengte
van 223 M., in 1919 een transportleiding van 450 m.M.
middellyn gelegd. Tevens werden de bronnen, die in de
daarnaast gelegen draineerleiding zijn geplaatst, tot terreins-
hoogte opgetrokken, zoodat het water uit deze bronnen
voortaan scheikundig kan worden onderzocht. Na het gereed
komen van dit werk werd een aanvang gemaakt met de
voorbereidende maatregelen voor de uitvoering van werken
in sprang A. Het ligt in het voornemen de draineerleiding