17
IV.
I
12
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.
Personeel.
Ambtenaren.
a.
Jaarwedde
2.435,—
n
f 4.700,—
3.350,—
2.550
2.750,—
Directeur (vacature)
1 ingenieur-afdeelingschef
1 ingenieur 2e klasse
1 ingenieur 3e klasse
1 technisch-hoofdopzichter
4 technisch-opzichters le klasse:
één h
met vrije woning, vuur en licht.
Directeur en Technisch Personeel.
Den 20en Augustus 1919 overleed op 84 jarigen leeftijd
de adviseur der Duinwaterleiding, de heer Th. Stang. Nadat
hem met ingang van 1 Juli 1915 op zijn verzoek eervol
ontslag werd verleend als directeur, heeft de Gemeenteraad
aan Burgemeester en Wethouders machtiging gegeven om
den heer Stang, als blijk van erkenning der diensten aan
de Gemeente bewezen, van jaar tot jaar als adviseur aan
zijn vroeger bedrijf te verbinden.
De heer L. Ypey, die met ingang van 15 Juni 1916 tot
directeur werd benoemd, zag zich in den loop van het jaar
wegens slechten gezondheidstoestand genoodzaakt ontslag
uit zijne betrekking aan te vragen. In de zitting van den
Gemeenteraad van 17 October werd hem met ingang van
1 November van dat jaar eervol ontslag verleend onder
dankbetuiging voor de aan de Gemeente bewezen diensten.
Het past hier een enkel woord van hulde uit te spreken
voor hetgeen de heer Ypeij als directeur van 15 Juni 1916
1 November 1919 en als adjunct-directeur van 1 Maart 1900—
15 Juni 1916 aan de Duinwaterleiding heeft bewezen.
Tot zijn opvolger benoemde de Gemeenteraad in de zit
ting van 29 December 1919 den ingenieur-afdeelingschef,
W. J. Harders. Deze benoeming werd gerekend te zijn
ingegaan 1 Januari 1920.
Met ingang van 1 April 1919 werd den bouwkundige-
afdeelingschef, W. F. J. Kapitz, sedert 1 November 1875
aan het bedrijf verbonden, pensioen verleend. Het is hier
wel de plaats om de verdiensten en de toewijding te noemen
van dezen kundigen hoofd-ambtenaar, die een lange reeks
van jaren de eerste technische medewerker is geweest van
wijlen den heer Stang.
Het personeel bij de Duinwaterleiding bestond op 31 De
cember 1919 uit de navolgende ambtenaren en werklieden