17
ADMINISTRATIEF OVERZICHT.
23
VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.
REKENING van de Duinwaterleiding over het jaar
1919.
1919
De Secretaris,
TER PELKWIJK.
Burgemeester en Wethouders
van 's-Gravenhage,
J. PATIJN.
Omtrent de rekening der Duinwaterleiding over
hebben Burgemeester en Wethouders de eer het volgende
op te merken:
Terwijl over 1918 een batig saldo werd verkregen van
f 37.674,91, leverde het jaar 1919 een nadeelig saldo op van
f 49.926,23®, een gevolg van de hoogere exploitatiekosten,
in het bijzonder door de stijging van wedden en loonen.
De baten zijn rond f 123.700,of ruim 8’/2°/o meer dan
in 1918. Art. I „opbrengst van het duinwater” bracht rond
f 113.300,of bijna D’/a °/0 meer op.
De lasten bedroegen, vergeleken met 1918, rond f211.300,
of bjjna 15 meer. In hoofdzaak werd meer gevorderd
voor: Art. I „Exploitatie Pompstation” rond f 62.100,— of
ruim 26%, Art. II „Distributiekosten” rond f6.100,of ruim
54 Art. IV „Onderhoudskosten” rond f 17.100,— of ruim
28 Art. V „Algemeene onkosten” rond f 150.700,of
ruim 59 en Art. VI „Renten” rond f 18.800, of ruim 10 °/o.
De kostprijs van het water by de verbruikers bedroeg
15,2336 cent per M3. tegen 12,4676 cent per M3. in 1918.
De geleverde hoeveelheid water steeg van 9.265.000 M3. in
1918 tot 9.444.000 M3. in 1919, eene vermeerdering van
byna 2
Aan uitbreiding werd uitgegeven rond f 458.000,— tegen
rond f 294.000,— in 1918.
De buizenleiding werd gebracht van 340.704 Meter op
347.479 Meter, dus rond 6.800 Meter of bjjna 2 meer.
Het aantal perceelen, waarvoor op 31 December 1919
verbintenissen tot waterlevering loopende waren, bedroeg
77.132 tegen 75.452 op 31 December 1918.