was f 442.938,42' 27.930,65 35.029,88 Wij laten hier volgen een staat der gemeenteschulden. Een overzicht der opbrengst van de Tnkomstenlielas- ting over de jaren 1914. 1915. 1916, 1917, 1918 en 1919 is opgenomen onder de bijlagen van dit verslag als No. 10. De opbrengst der overige belastingen en rechten als volgt: Hondenbelasting Vergunningsrecht Belasting op openbare vermakelijk heden -’) Belasting op het gebruik van open baren Gemeentegrond Belasting voor het stationneeren met rijtuigen enz Rechten wegens het tijdelijk innemen van ojienbaren Gemeentegrond Het bedrag der afschrijvingen, zoowel tengevolge van reclame, als tengevolge van overlijden en vertrek en het bedrag der oninbare posten, is te stellen op pl.m. z.oodat het zuiver bedrag ongeveer zal zijnf 9.779.559,75 welk saldo voor f 266.315,wordt gevormd door in 1920 van de Haagsehe Tramwegmaatschappij te ont vangen, doch in 1921 aan de obligatiehouders te betalen rente en aflossing van tramleeningen, terwijl het overige ad f 97.920,de balansreserve is voor over 1920 loo- pende, doch in 1921 verschuldigde leeningrente. (Zie memorie van toelichting liegrooting 1920, biz. XVII). De plaatselijke directe belasting naar het inkomen werd geheven naar het verhondingscijfer 1.3. Het bedrag der kohieren belie]) tot 15 Maart 1920 f 10.119.559,75 De nog vóór 1 Juli vast te stellen snppletoire kohieren zullen vermoedelijk bedragen pl.m 47 400.000 8.144.— - 60.000 f 10.179.559,75 De nieuwe verordening is in werking getreden den 1 Jan. 1917. 2) Hiervan werd gerestitueerd f 51.907,73. 51.107,04 67.168.75

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 50