L 21 36 VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS Rekening van het Openbaar Slachthuis over 1919. van Omtrent de rekening van het Openbaar Slachthuis over 1919 hebben Burgemeester en Wethouders de eer het vol gende op te merken: De rekening over 1919 sloot met een nadeelig saldo van f 139.046,92, terwijl geraamd was een verlies.van f 193.726,385; over 1918 bedroeg het nadeelig saldo f 184.669,39. Al bleef het verliescijfer beneden de raming, toch gaf genoemde uit komst reden, verschillende tarieven te verhoogen, waartoe in 1920 is besloten. Het totaal der baten wijst rond f 149.000,of bijna 49 meer aan dan in 1918, welke vooruitgang in hoofdzaak kan worden toegeschreven aan de opheffing van het slachtverbod en het verhuren van de Vriesinrichting voor het opslaan van bevroren vleesch voor rekening van het Rijk. Meer bracht op Art. 1 „Opbrengst Slachthuis” rond f 76.200,— of ruim 41'/2% (meer bracht o.a. op „Slachtgeld” rond f51.000,— of ruim 41'/2 „Keurloon” rond f 6.000,of ruim 55%, „Weegloon” rond f 5.000,of bijna 45 en „Stalgeld” rond f 13.800,of ruim 66 Eveneens brachten meer op art. II „Opbrengst Koelhuis” rond f62.100,of bijna 80% en „Opbrengst IJs” rond f 10.300,of ruim 24%%. De lasten bedroegen tengevolge van de prijsstijging van materialen en andere bedrijfsbehoeften alsmede door toeken ning van duurtebijslagen aan het personeel, rond f 103.400, of ruim 21 meer dan in 1918. In hoofdzaak zijn gestegen Art. 1 „Exploitatiekosten Slachthuis” rond f 10.900,of bijna 14%%, Art- II „Exploitatiekosten Koelhuis” rond f 700, of ruim 1%, Art. IV „Onderhoudskosten” rond f17.900,of bijna 68%%, Art. V „Algemeene onkosten” rond f26.200,— of 19 °/0, Art. VI „Renten” rond f 9.300,— of bijna 10 °/0, door verhooging der rentetypen, Art. VII „Afschrijving” rond f 10.500,— of ruim 19 °/o, Art. VIII „Onvoorzien” rond f 28.400,— voor duurtebijslagen, terwijl Art. III „Fabricatie- kosten van het IJs” rond f 800,of bijna 3*/2 °/o minder heeft gevergd. De exploitatie van het Slachthuis als zoodanig gaf een verlies te boeken van rond f 121.400,het vorige jaar be droeg dit cijfer rond f 121.000,(De baten en lasten zijn bijna evenveel gestegen). Het nadeelig saldo der exploitatierekening van het Koelhuis bedroeg rond f 27.600,dat is rond f38.400,— of ruim 58 °/o minder dan in 1918, terwijl de winst van de Ijsfabriek rond f 10.000bedroeg, dit is rond f 7.500,of ruim 304 °/o meer dan het vorige jaar. Het lage winstcijfer van 1918 is een gevolg geweest van het afwerken der loopende ijscon-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 681