22
J
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
to
Doordat ide borden en trawlnetten aan boeien en wrakken
bleven vastzitten, ging zeer veel kostbaar visch materiaal
verloren.
Door al deze oorzaken was het financieel resultaat niet
schitterend en werd de trawlvisscherij vroeg gestaakt om
met de schepen ter haringvisseherij te kunnen gaan.
H aring visscherij.
Voor de haringvisseherij werden in de haven uitgerust
140 loggers van de uit 242 loggers bestaande Schevening
sehe vloot. De ruimte om in de binnenhaven aan de schepen
voldoende kadelengte te geven was, evenals andere jaren,
totaal onvoldoende, waardoor het veel zorg kostte, om de
schepen naar behooren te laden en te lossen. Sommige
schepen vertrokken dan ook naar andere plaatsen, daar
voor hen geen plaats aan de kade te verkrijgen was.
Door de reeders werd dan ook met reden over deze
toestand geklaagd.
Het verkrijgen van de benoodigde materialen ging ook
niet steeds even gemakkelijk, en de abnormale tijden deden
zich nog geducht voelen. Zoo kostte het b.v. zeer veel
moeite om voldoende zout en kolen voor de vloot te ver
krijgen. Ook netten waren schaarsch, terwijl de prijzen
voor dit artikel, zoowel als voor alle andere voor de vis
scherij benoodigdheden buitengewoon hoog waren.
Het eerste vaartuig vertrok 1 Mei ter haringvisseherij
spoedig door meerdere gevolgd, het laatste verliet 11 Juli
voor dat doel de haven.
De loggers maakten gezamenlijk 755 reizen op deze haven
en 371 reizen op andere havens, voornamelijk Vlaardingen
en Maassluis.
Daar de uitvoer van haring zeer belemmerd werd door
De diepte van de vaargeul der buitenhaven was geduren
de de trawlvisscherij wel niet beneden het wettelijk mini
mum, maar toch niet bevredigend.
Een vijftal peilingen, resp. 7 Januari, 14 Februari, 20
Maart, 23 April en 21 Mei door den Rijkswaterstaat ver
richt, gaven aan, dat het grootste deel van de bodemdiepte
der vaargeul, uitgezonderd in de maand Maart, varieerde
tusschen 2,16 M. en 2,66 M. N.A.P., een diepte, die voor de
scheepvaart onvoldoende is.
Het bevaren der buitenhaven leverde dan ook dikwijls
vele moeilijkheden op en bleven herhaaldelijk vaartuigen
aan den grond vastzitten of konden wegens den geringen
waterstand niet binnenloopen of vertrekken.