22
8
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
het vaartuig aan den grond en kwam hoog op het zand
in den Noordhoek der buitenhaven te zitten.
De sleepboot „Maassluis”, die het vaartuig trachtte vlot
te sleepen, kreeg zelf averij, strandde naast den logger en
liep vol water.
De sleepboot, die belangrijke schade had bekomen, kon
31 Maart worden afgebracht en werd naar den Waterweg
gesleept om gerepareerd te worden. 27 April werd de logger
afgebracht en op de helling gezet.
Op 28 Maart liep er zooveel deining en haling in de
binnenhaven, dat vele vaartuigen groote schade bekwamen.
9 Mei liep een Engelsche mijnenveger de haven binnen
en vertrok den volgenden dag.
20 September trachtten de loggers SCH 316 en SCH 195
de haven zeilende binnen te komen. In de buitenhaven
stootten zij aan den grond en kwamen in den Noordhoek
der buitenhaven te zitten, waar zij aanzienlijke schade aan
de Gemeentelijke havenwerken maakten.
De SCH 195 kon denzelfden dag nog worden afgebracht.
Op de helling bleek, dat het vaartuig aanzienlijke schade
had bekomen. Eerst den 30en September kon de SCH 316
worden afgebracht, welk vaartuig zulk een zware averij
had,; jdat het Klit tjaar niet meer aan cfe visscherij kon
deelnemen.
Op 1 en 2 November stond er zoo weinig water in de
buitenhaven, dat de voor de haven liggende schepen niet
binnen konden komen en verplicht waren in andere havens
binnen te vallen.
7 December kwam de logger SCH 174 zeilende de haven
binnen. Het vaartuig raakte den grond, verdaagde in de
buitenhaven tegen de havenwerken, waar het belangrijke
schade maakte, en sloeg lek. Den 8en December werd ge
tracht het vaartuig vlot te brengen, hetgeen gelukte, doch
het sloeg in den doorgang der binnenvoorhaven over stuur
boordzijde om. Met takels werd het uit het middenvaar-
water gehaald en later door een Berging-Maatschappij op
het strand aan het einde der binnenvoorhaven gezet. De
hooge deining op 19 December was oorzaak, dat het vaar
tuig daar ter plaatse zooveel averij bekwam, dat besloten
werd het te sloopen.
Een dikke mist op 14 December was oorzaak, dat een
Portugeesche motorschoener, denkende voor den Waterweg
te zijn, met laag water de haven binnenviel en in de buiten
haven aan den grond kwam. Het vaartuig kwam dien
zelfden middag vlot en vertrok naar zee.
19 December strandde bezuiden de haven, ongeveer ter
hoogte van strandpaal 103 het voor afbraak verkochte