22
In 1914
1913
1912
1911
1910
11
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
95
56
W
f 20.008,92’
18.534,16
14.720,72
14.943,22
15.518.32
12
Per reis werd 919 keer betaald:
434 keer voor verachvaarders.
122 haringvaarders.
316 kustvaarders.
38 voor vaartuigen volgens tarief G.
25 voor jachten.
nu de
geregelde haringvaart niet gerekend mocht worden. De
ontvangsten aan havengeld werden dan ook slechts ge
raamd op f 10.000,
Gelukkig stelden de werkelijke ontvangsten deze pessi
mistische raming in het ongelijk, en werd een bedrag van
f 31.343,87 ontvangen, een bedrag, dat hooger is dan de ont
vangsten der laatste jaren, gelijk uit onderstaande tabel
wel een bewijs is, dat bet reederijbedrijf,
de visscherij weer open is, met kracht is hervat.
havengeld:
f 31.343,87
20.864,06
12.002,66
27.916,105
21.491.035
blijkt, en
zee voor
Ontvangen
In 1919
1918
1917
1916
1915
Een der oorzaken dezer vermeerdering der ontvangsten
in vergelijking met de jaren van vóór den oorlog, moet toe
geschreven worden aan het feit, dat de nieuwgebouwde
loggers der latere jaren minder diepgang hebben, waardoor
zij meer gebruik van de haven kunnen maken, en de reeders
en zeelieden, niettegenstaande de groote moeilijkheden aan
de haven verbonden, te Scheveningen willen zijn.
Vooral wanneer gedurende de haringteelt de vaartuigen
per reis betalen, geeft dit een aanzienlijk hooger bedrag
aan ontvangsten. In verhouding tot de andere jaren werd
veel meer per reis betaald.
Voor schepen, welke elders overwinterd hadden en eerst
in den loop van het jaar in de Scheveningsche haven kwa
men, werd bij Raadsbesluit van 15 Augustus 1919 mindere
betaling van havengeld toegestaan.
In 1919 werden genomen 299 abonnementen en wel:
136 abonnementen voor vaartuigen uitsluitend de versch-
vaart beoefenende.
zoowel de haringvaart
als de verschvaart uit
oefenende.
ingevolge het Raads
besluit van 15 Augus
tus 1919.
volgens tarief G.