22
14
VERSLAG GEM. HAVENDIENST.
sten en hun personeel, dat echter geen plaatselijk karakter
droeg, had ook hier het stilliggen der beurtschepen gedu
rende een zevental weken ten gevolge.
De groote aanvoer van goederen heeft veel vraag naar
pakhuisruimte met zich gebracht en in 1919 is dan ook de
vraag gerezen, of de bestaande ruimte voldoende in de
behoeften kan voorzien. Hoewel mijn ondervinding omtrent
het geheele binnenseheepvaartverkeer en alle daarmede
samenhangende vraagstukken nog te gering is om reeds
een vaststaand oordeel te wettigen geloof ik toch, dat het
vraagstuk van het oprichten van een groote opslagruimte
er een is, dat een ernstige studie ten volle verdient.
Via Loosduinen werden voornamelijk groenten uit het
Westland voor plaatselijk gebruik en in transitoverkeer
aangevoerd. Bovendien werd veel zand voor het ophoogen
van bouwterreinen aangevoerd.
Het grootere scheepvaartverkeer was oorzaak, dat het
zeer dikwijls een heel vraagstuk was, om aan alle schepen
voldoende laad- en losruimte te geven. Deze moeilijkheid
wordt aan de Laakhaven vooral veroorzaakt, doordat de
gronden rond de havens voor een zeer groot deel tot aan
het water in erfpacht zijn uitgegeven, waardoor de kade,
aan die gronden slechts gebruikt kan worden voor vaar
tuigen, welke in lossing of lading liggen voor de bezitters
van die erfpachtrechten.
De uitbreiding der Laakhaven, welke binnen afzienbaren
tijd haar beslag zal krijgen, zal hierin wel verbetering
brengen, mits tusschen de in erfpacht uitgegeven gronden
ei; de haven kaderuimte open blijft.
Scheepvaartstremmingen van korten duur kwamen bijna
dagelijks voor, en veroorzaakten over het algemeen nog al
hinder aan de scheepvaart. Enkele malen waren deze strem
mingen van langeren duur. Zoo was o.a. de scheepvaart
onder de Wagenbrug een paar maal voor verscheidene
uren gestremd wegens het onder die brug vastraken van
vaartuigen.
Het leggen van een noodbrug daar ter plaatse, waarmede
in het begin van 1919 werd aangevangen, bracht ook voor
de scheepvaart moeilijkheden met zich. Ten einde het ver
keer te water zoo goed mogelijk te regelen, werd daar ge
durende enkele weken een brugwachter gestationneerd.
Een 25-tal vaartuigen zonken in den loop van het jaar
op verschillende plaatsen in het vaarwater. Deze ongeluk
ken moeten voornamelijk geweten worden aan onoordeel
kundig en te diep laden der vaartuigjes. Deze gezonken
schepen werden alle tijdig door of vanwege de eigenaars
gelicht.