By lage 25
en
VERSLAG van den dienst der Stadsontwikkeling
Volkshuisvesting over het jaar 1919.
In de vergadering van 2 September 1919 werd door den
Raad de „Verordening op het beheer van den Dienst der
Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting” vastgesteld (ver.
No. 34 van 1919), welke verordening’ op 1 Januari 1920 in
werking is getreden. Volgens art. 1 dezer verordening wordt
de Dienst „beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijge
staan door de Commissie van Bijstand voor de Plaatselyke
Werken en Eigendommen”. In de zelfde vergadering werden
nog de verordeningen: „Verordening op het Grondbedrijf
(ver. No. 32 van 1919) en „Verordening op den Woning-
dienst” (ver. No. 33 van 1919) vastgesteld.
Volgens art. 1 van de eerste dezer twee verordeningen
worden „de aan de Gemeente toebehoorende, voor exploitatie
bestemde gronden, welke daartoe bij besluit van den Ge
meenteraad worden aangewezen, (worden) afzonderlijk be
heerd onder den naam „Grondbedrijf”.
Art 1 van de tweede verordening schrijft voor:
De Woningdienst omvat:
a. den bouw, den aankoop en de verbouwing van wonin
gen, van Gemeentewege, in het belang van de verbetering
der Volkshuisvesting;
b. het beheer van de sub a. bedoelde woningen.
Deze verordeningen worden geacht den len Januari in
werking te zijn getreden.
Op 1 April 1919 was inmiddels de verordening „betref
fende de regeling der werkzaamheden van den Dienst der
Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, het Bedrijf der Ge
meentewerken, den Dienst van het Bouw-en Woningtoezicht
I. TAAK EN ORGANISATIE VAN DEN DIENST.