25
4
VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
van
en het Bedrijf der Gemeenteplantsoenen”, vastgesteld in de
vergadering van Burgemeester en Wethouders van den
28en Maart, in werking getreden.
In deze verordening wordt, ingevolge art. 1 aan den
Dienst opgedragen
1. het beheer van het Grondbedryf
2. het beheer van den Gemeentelijken Woningdienst
3. het beheer van de Gemeentelyke Woningbeurs;
4. de voorbereiding van het vaststellen en wijzigen
uitbreidingsplannen en stratenplannen en van hetgeen ver
der kan strekken tot een doelmatige, gezonde en fraaie
stadsuitbreiding;
5. de voorbereiding van de plannen tot het verbreeden
van bestaande en het maken van nieuwe verkeerswegen,
daaronder begrepen de uitbreiding van het tramwegnet,
benevens voor het maken van nieuwe straten, pleinen,
parken enz. in de binnenstad
6. de voorbereiding van het in eigendom verkrijgen van
door de Gemeente benoodigde perceelen en gronden, voor
zoover dit niet bij besluit van Burgemeester en Wethouders
aan andere diensten en bedrijven wordt opgedragen
7. het beheer van de aan de Gemeente toebehoorende,
niet in het Grondbedrijf ingebrachte gronden, met uitzonde
ring van die, welke voor den openbaren dienst zijn bestemd,
en die, welke bij andere diensten en bedrjjven in beheer
zijn, of waarvan het beheer bij besluit van Burgemeester
en Wethouders aan andere diensten en bedrijven wordt op
gedragen
8. het beheer van andere dan bij den sub 3 bedoelden
Woningdienst in beheer zijnde, aan de Gemeente toebehoo
rende woningen en andere gebouwde eigendommen, waar
van het beheer bij besluit van Burgemeester en Wethouders
aan den Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting
wordt opgedragen
9. het dienen van advies omtrent plannen voor woning
bouw van lichamen, uitsluitend in het belang der volks
huisvesting werkzaam en als zoodanig toegelaten, welke
met voorschotten, als bedoeld bij artikel 30, eerste lid, der
Woningwet, bouwen of mochten bouwen, of wel te wier
behoeve de Gemeente borgstelling heeft verleend of op andere
wijze tinancieele verantwoordelijkheid op zich heeft genomen,
met dien verstande, dat het advies ten aanzien van de
bouwvergunning wordt uitgebracht door den Directeur van
het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht;
10. het toezicht op de uitvoering dier plannen en op het
door die lichamen gevoerd beheer;
11. het dienen van advies omtrent andere dan de sub 10