B
t
8
3. Onteigening
b. Arbeiderswijk aan den Trekweg.
Bij Raadsbesluit van 3 Februari, goedgekeurd door Gede
puteerde Staten dd. 10 Februari d.a.v., werd de aan te
bieden schadeloosstelling vastgesteld, waarmede door de
eigenaren genoegen werd genomen. Bij vonnis van de Arron
dissementsrechtbank dd. 17 Juni 1919 werd de onteigening
ten name der Gemeente uitgesproken.
Bij Raadsbesluit van 31 Maart werd nog ten behoeve van
de uitbreiding van deze wijk 880 M2. aangekocht voor
f 2,35 per M2., welke grond behoort by het perceel Sectie
A. I. No. 553, groot 1.7950 H.A., reeds bij Raadsbesluit van
9 November 1916 aangekocht.
en aankoop ten behoeve van de stadsuitbreiding.
I
2. Stratenplannen, op terreinen niet behoorende aan de gemeente.
Bp Raadsbesluit van 6 Januari werd door den Raad een
stratenplan goedgekeurd op een terrein tusschen den Scheve-
ningscheweg en de Johan van Oldenbarneveltlaan, van
John. C. Bignell en L. Groeneveld. In dit stratenplan is
een open-bebouwing gedacht
Mede in verband met de verlenging in Noordoostelijke
richting van de Theresiastraat tot aan de Noordoostzijde
van de Joan Maetsuyckerstraat werd in de Raadsvergadering
van 2 September het stratenplan van de Maatschappij „Laan
van Meerdervoort” goedgekeurd.
c. Straataarileg bij de Bloemfonteinstraat.
Aangezien met de bij Raadsbesluit van 16 September 1918
vastgestelde schadeloosstelling door den eigenaar geen ge
noegen werd genomen, volgde in 1919 de onteigenings
procedure haar loop. Op 22 December 1919 wees de Arron
dissementsrechtbank vonnis en bepaalde de schadeloos
stelling op f 122.892,25. Het aanbod bedroeg f 113.439,-
terwijl geëiseht werd f 207.310.
De onteigende oppervlakte is groot 37813 M2., zoodat het
voormelde bedrag der schadeloosstelling overeenkomt met
een prijs van f 3,25 per M2.
25 VERSLAG STADSONTWIKKELING EN VOLKSHUISVESTING.
a. Verbreeding Rijswijkscheweg.
Bij Raadsbesluit van 20 Januari 1919, goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten dd. 28 Januari d.a.v., werd de aan te
bieden schadeloosstelling vastgesteld en besloten om bij niet
aanneming der schadeloosstelling te procedeeren.