5
HOOFDSTUK IL
Verkiezing van leden van de Provinciale Staten van
Zuid-Holland.
Bij de op 9 April 1919 gehouden stemming ter ver
kiezing van leden van de Provinciale Staten werden
in den kieskring II n’s-Gravenhage” uitgebracht 57953
geldige stemmen (aantal kiezers 72310).
Na schifting zijn door den Burgemeester aan den
Ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Kanton
gerecht alhier de namen van 1555 personen opgegeven,
die geen of geen voldoende reden konden aanvoeren,
waarom zij niet aan de stemming hadden deelgenomen.
Met het oog op de omstandigheid, dat bij de nieuwe
wijze van verkiezing de leden niet meer voor een be
paald district gekozen worden, is een opgave van de
gekozenen van weinig belang.
klommen tot 52637 tegen 51980 in 1918 en alzoo toe
genomen met 657. Er werden bijgebouwd 729 perceelen,
terwijl 72 perceelen werden afgebroken of door ver
bouwing vervielen.
I
Kiezerslijsten en verkiezingen.
A. ingevolge de Kieswet. Op de op 22 Maart 1919 vast
gestelde kiezerslijst kwamen voor:
77904 namen van kiezers met de bevoegdheid tot het
kiezen van leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
72310 met de bevoegdheid tot het kiezen van leden
van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en
70743 met de bevoegdheid tot het kiezen van leden
van den Gemeenteraad.
Bezwaarschriften tegen de kiezerslijst.
Door 15 personen werden bezwaarschriften ingediend,
omdat hunne namen ten onrechte van de op 22 Maart 1919
vastgestelde kiezerslijst waren weggelaten, terwijl door
G. W. Jongejan een verzoek werd ingediend om de
namen van 16 personen alsnog op genoemde lijst te
plaatsen.
Al deze verzoeken werden ingewilligd.