27
6
IV. Officieus behandelde bouwgebreken.
Een kort overzicht van de in 1919 ondershands behan
delde bouwgebreken geeft, voor zoover 'betreft loozingen,
voorzieningen tegen vocht en rookafvoerleidingen, .de
hierna volgende opgave; ter zake worde overigens ver
wezen naar de tabellen op pag. 27-33.
waarvan opschorting van de verbetering om hygiënische
redenen of uit veiligheidsoogpunt niet verantwoord was
te achten.
Was als gevolg van onvoldoend onderhoud van wonin
gen, het aantal klachten in 1918 reeds abnormaal hoog
(981), in 1919 werd dit aantal nog aanmerkelijk overschre
den; niet minder toch dan 1327 klachten werden in 1919
ingeschreven en in behandeling genomen.
Het aantal (op grond van art. 14 der Woningwet en van
de bepalingen der Bouw- en Woonverordening) door Bur
gemeester en Wethouders uitgevaardigde aanschrijvingen
bedroeg 90, terwijl officieus 121 gevallen 1) van gelijke
strekking werden behandeld.
Het aantal niet vrijwillige sloopingen betrof 2 gevallen;
in één van deze gevallen had de slooping plaats met toe
passing van art. 46 der Woningwet.
Art. 46 der Woningwet vond voorts toepassing ten aan
zien van:
het diohtmetselen van een deuropening;
het plafonneeren van vertrekken in één perceel;
het uit voeren van rioleringswerken in 8 perceelen;
het zuiveren van ongedierte van woningen in 4 per-
eeelen;
het zuiveren van ongedierte van huisraad en lijfgoede
ren in 3 woningen.
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
In 39 van deze gevallen leidde het ondershandseh overleg niet
tot het gewenschte resultaat en moest tot offieieele behandeling wor
den overgegaan.