27 14 XI. Bijzondere onderwerpen. XII. Hinderwet. met onzekerheid omtrent het verdere gebruik van het ter rein, liet men een gedeelte van den romp bestaan; de toe stand van dit gedeelte bleef zorg vereischen. beroep, ingesteld tegen een besluit Wethouders, waarbij vrijstelling 2 en 32 1 der Wegens overtredingen van de Woningwet, de Bouw- en Bouwverordening en de Verordening tegen Beperking van de Woongelegenheid, werden in 1919, 34 processen-verbaal opgemaakt. een en de artt. 28 1 en Afgewezen werd van Burgemeester werd geweigerd van Bouw- en Woonveroredning ten behoeve van den bouw van een bergplaats. Bij het besluit werd volhard. Ken beroep ingesteld tegen eene weigering van een ver gunning tot afwijking van een goedgekeurd bouwplan, werd in zooverre ingewilligd, dat goedgevonden werd, dat een nooduitgang werd verplaatst naar een anderen gevel van het lietrokken gebouw en deze moest zijn aangebracht alvorens bet gebouw als werkloods in gebruik werd ge nomen. Ken beroep ingesteld tegen een besluit van Burgemeester en Wethouders, houdende eene aanschrijving tot het aan brengen van voorzieningen, werd niet ontvankelijk ver klaard, uit overweging, dat het niet was ingesteld binnen den daartoe bij art. 23 1 der Bouw- en Woonverordening gestelden termijn van dertig dagen. X. Het constateeren van overtredingen. Voor oprichting of uitbreiding van inrichtingen, be doeld in art. 2 der Hinderwet kwamen VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1919 | | pagina 997