30 42 doeleinden gebruikt worden. Het behoeft wel geen ver melding, dat dit gebruik bovendien tal van andere voor zieningen vordert. Het behandelen der vloeren met olie, waarmede in 1919 werd begonnen en waardoor het mogelijk werd het schrobben te beperken tot eenmaal in de 6 a 8 weken, is een voornaam hulpmiddel gebleken om met den korten arbeidstijd van tegenwoordig, nochtans tot bevredigende resultaten te komen. In 1920 zijn met het oliën nieuwe proeven genomen met de bedoeling den duur van 6 a 8 weken nog te kunnen verlengen en er toe te geraken dat het schrobben slechts in de schoolvacantie behoeft plaats te hebben. Over het resultaat dezer proefnemingen kan aan het einde van het jaar nog niet voldoende worden geoordeeld. Gedurende de stookperiode, welke voor het seizoen 1919/1920 eindigde op 15 April en voor het nieuwe seizoen in het begin van November weder een aanvang nam, zyn ook dit jaar aan de groote scholen voor 2 a 3 uur per dag ten behoeve der kachelverzorging losse hulpkrachten te werk gesteld. Door gedurende het zomerseizoen de schoonmaak werk zaamheden van 24 kleine scholen te verdeelen over 12 werklieden, kon een twaalftal schoolschoonmakers worden vrij gemaakt voor de groote schoonmaak van diverse ge meen tegebouwen, waardoor eene niet geringe bezuiniging is verkregen. De groote schoonmaak der lagere onderwijsinrichtingen is in afwijking van het vorige jaar door de schoolschoon makers in taakwerk verricht, terwijl aan de vrouwen in de bewaarscholen speciaal voor het z.g. hooge werk hulp is verleend door werklieden van den Reinigingsdienst. In alle lageronderwijs-inrichtingen kon o. m. de helft van het aantal lokalen, met inbegrip van de plafonds voor zoover deze geverfd zijn, nat worden behandeld. Het wasschen der puien der onder dezen dienst ressor- teerende gebouwen is zoodanig geregeld dat in plaats van alle puien, slechts de helft dit jaar eene beurt kreeg. Het ligt in de bedoeling de andere helft in 1921 te behandelen SCHOONMAAKDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1048