31
gresdag het woord voerden, was vooral merkwaar
dig de afgevaardigde van the United States Hou
sing Association. Hij constateerde, dat men in
Amerika zeer afkeerig is van inmenging van de
overheid in de woningvoorziening; men wenscht
daar de zaak geheel over te laten aan de „private
enterprise”, en men meent, dat de Amerikaansche
arbeider een duurdere woning zeer wel kan betalen;
zoolang hij liever vleugelpiano’s, bont, gramofonen
en automobielen koopt, dan een behoorlijke huur te
betalen, acht men het ongewenscht in den ook in
Amerika heerschenden woningnood tusschenbeiden
te komen.
Het Congres zelf was in hoofdzaak gewijd aan
discussies over een drietal vooraf opgemaakte reso
luties, die ruimte lieten voor internationale verschil
len van opvatting. Aangezien de meest verschillende
naties en bevolkingen vertegenwoordigd waren, kon
dat natuurlijk niet anders. Zoo rees mijn buurman
ten Congresse, een afgevaardigde uit Ceylon, op en
plaatste de nuchtere opmerking, dat het woning
vraagstuk in de tropen een heel ander aanzien had
dan in de landen met gematigd klimaat, De juist
heid daarvan was niet te ontkennen, maar de reso
luties moesten aangenomen worden en de volks
huisvesting in de tropen werd verwezen naar het
Comité voor de Internationale Woningcongressen.
De eerste resolutie nu, die voor elk land een natio
nale woningpolitiek met wel-omschreven program,
ook op finantieel gebied, eischte en daarbij op den
voorgrond plaatste samenwerking tusschen Regee-
ring en Plaatselijke Besturen, werd op voorstel van
onzen stadgenoot Mr. B. Vos aangevuld met de
uitdrukkelijke vermelding, dat ook „private enter
prise” op dat program een plaats behoort te ver
krijgen.
De tweede resolutie had betrekking op den mini-
mum-woningstandaard en bevatte den eisch van
minstens drie slaapkamers, badgelegenheid enz.,
terwijl de derde resolutie het belang in het licht
stelde van locale zoowel als regionale uitbreidings-
8
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE