31 13 D. E. Rookvrijen en zouterijen van vleesch en spek, enz. Niets te vermelden. F. Begraafplaatsen. In den loop van 1920 is een R.-K. begraafplaats in gereedheid gebracht. Daar tevergeefs pogingen in het werk gesteld waren om hiervoor geschikt terrein op duingrond te vinden, is deze begraafplaats aangelegd op gronden, gelegen in den Binckhorst-polder. Den 14en stank uit schoorsteenen, o.a. veroorzaakt door verbran ding (niet voor verwarming bedoeld) van allerlei stoffen bij wijze van vuilopruiming. De hulp van Bouw- en Woningtoezicht, ingeroepen tot onderzoek of in zulke gevallen wel voldaan was aan de voorschriften bij den bouw van schoorsteenen ge geven, kon niet altijd het euvel opheffen. Vooral bij „uitbouwen” was de voorgeschreven schoorsteenhoogte vaak onvoldoende om de bovenburen voor hinder te vrijwaren. De nieuwe Bouw- en Woon verordening voor ’s-Gra- venhage kan voortaan allicht uitkomst geven. Art. 107 3 luidt: „stookplaatsen, schoorsteenen en schoorsteen- „pijpen van een bestaand gebouw mogen, ook voor de „omgeving, geen gevaar voor de veiligheid en de ge wondheid en geen hinder opleveren”. Stank van paardestallen en dergelijke inrichtingen, was meestal het gevolg van onvoldoend nakomen der bes t a a n d e voor sc h rif ten Zelfs kwamen van den kant van een eigenaar plage rijen voor die ten doel hadden de huurders van de bo venverdieping door stankverspreidende mestophooping in een tuin, zoogenaamd bestemd om spoedig voor tuin bemesting te worden aangewend, het leven onaange naam te maken. Art. 119 B. en W.-verordening geeft hiertegen een wapen. Lompen- en beenderbewaarplaatsen. Niets te vermelden. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1079