31
20
eeniging, die de Directeur (naar onze meening te
recht) onmisbaar acht voor het beheer van het
„Tehuis".
Voor het leggen van den geheelen ten dezen te
verrichten arbeid in handen van één vereeniging
zou zeker zelfs veel te zeggen zijn. Die vereeniging
zou dan moeten beginnen de gezinnen die thans de
„oude” gemeentewoningen bewonen, te schiften.
Het is in het geheel niet uitgesloten, dat daarin
hier en daar nog gehuisvest zijn fatsoenlijke ge
zinnen, die alleszins verdienen in aanmerking te
komen voor een nieuwe vereenigings- of gemeente-
woning, en die zoodoende plaats kunnen maken voor
gezinnen, die een nieuwe gemeentewoning niet ten
volle waard zijn. Aan den anderen kant zal een
gedeelte der bewoners van de „oude” woningen da
delijk in aanmerking komen voor overplaatsing
naar het „Tehuis”, hetzij wegens het voortdurend
„afbreken” der „oude” woningen hetzij wegens voort
gezette wanbetaling van huur, hetzij om andere
redenen.
De vrjj komende „oude” woningen zullen, dat
spreekt van zelf, door de vereeniging in goeden
staat van onderhoud en van bewoonbaarheid moeten
worden gebracht en zij dient in staat te worden
gesteld deze woningverbetering krachtig ter hand
te nemen.
Zijn de woningen zoodoende weer goed bruikbaar
gemaakt en is het geheele complex, waartoe zij be-
hooren, gezuiverd van de slechte elementen, dan is
aan een overplaatsing uit een nieuwe gemeentewo
ning voor het gezin slechts een tamelijk geringe
terugzetting verbonden, en is de overgang veel
kleiner dan bij plaatsing in het „Tehuis” met de
daaraan aanvankelijk verbonden beperking van de
vrijheid der bewoners.
Dit maakt bovendien de huuropzegging in de
nieuwe Gemeentewoningen minder moeilijk, aange
zien bij een rechtstreeksche verwijzing naar het „Te
huis” de „ontoelaatbaarheid” van het gezin al zeer
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE