31 26 n !i verstrekt, kan men het onderhavige bouwplan dus niet noemen. Dit wordt te bedenkelijker, omdat de Directeur het ontwerp wil beschouwd zien als een proef ten einde „langs dezen weg” de woningvoorziening weder in meer gezonde banen te leiden dan op den duur mogeljjk is door het geven van groote bijdra gen a fonds perdu. Deze proef kan volgens hem, als zij slaagt, een prikkel zijn voor de particuliere bouwnijverheid om deze soort woningen zonder anderen steun dan goedkoop crediet, weer te gaan liouwen. Onder dit „goedkoop” crediet is hier wel geen ander crediet te verstaan, dan hetwelk de Ge meente in casu zelf zal ontvangen. Anders zou de proef voor de particuliere bouwnijverheid niets be- teekenen. De Directeur stuurt dus aan op middenstands- woningbouw in het groot met verstrekking van bouwcrediet van Rijkswege tegen een rente, waarin een bijdrage is begrepen gedurende 70 jaren. Het wil ons voorkomen dat dit een systeem is, dat weinig aanbeveling verdient. Wij ontkennen geenszins dat op het oogenblik en zeker ook in de eerstkomende jaren de particuliere bouwnijverheid, wier werkzaamheid wij ook op dit gebied niet kun nen missen, steun en aanmoediging behoeft ook voel den bouw van middenstandswoningen. Doch wij meenen dat men verstandig zal doen voor dien steun een anderen vorm te kiezen dan de Directeur blijkt voor te staan en dat er bovendien niet de minste reden is om dien steun uitsluitend te doen verstrekken door het Rijk. Naar onze meening gaat het voor een Gemeente als Den Haag niet aan te decreteeren dat voor den bouw van middenstands woningen van gemeentewege voortaan geenerlei bijdrage meer zal gegeven worden. Zonder bijdrage gaat het voorshands niet; maar met welk recht zou Den Haag het Rijk willen doen bijdragen in deze soort bouw zonder zelf iets te offeren? Dit wordt een afschuiven van crisislasten op het Rijk, dat VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1092