31 29 komen toepasselijk zijn, n.l. de reusachtige omvang van het bedrijf en de duurdere overheidsexploitatie. De conclusie moet dus zijn, dat wij een systeem moeten vinden, dat den bouwondernemer vooral ten aanzien van de overdracht voldoende vrijheid laat, een systeem, dat eenvoudig en gemakkelijk te han- teeren is, en een systeem, dat bij eventueele daling van de prijzen van bouwmaterialen gericht is op afloopende subsidiebedragen ten einde aldus weer zoo spoedig mogelijk tot den normalen toestand in het bouwbedrijf terug te keeren. Een regeling in den geest van het reeds genoemde Rotterdamsche Schema B. zouden wij verre verkie zen boven het weinig aanbevelenswaardig systeem, dat de Directeur zich denkt, en onze Commissie meent Uw College dan ook ernstig te moeten ont raden op diens denkbeeld ten deze in te gaan. Intusschen kan men dit plan nog op andere wijze beschouwen en wel als een proef voornamelijk ge nomen om te zien, voor welk bedrag op dit oogenblik een kleine middenstandswoning hier ter stede ge bouwd kan worden en welke bijdrage a fonds-perdu men den bouwondernemer zou moeten geven om hem het bouwen weder mogelijk te maken. Als zoo danig, maar dan met de bedoeling om een nieuwe bijdrage-regeling in te voeren, zou voor de uitvoe ring van een dergelijk plan wel wat te zeggen zijn. Men zal dan echter rekening hebben te houden met het feit, dat de particuliere bouwer belangrijk goedkooper bouwt dan de Gemeente, aangenomen dat de Gemeente bij deze proef alle kosten op zuiver commercieele wijze in rekening brengt. Het hier be doelde feit staat naar onze meening na de daarom trent tusschen den Directeur van Bouw- en Woning toezicht te Amsterdam en den Directeur van den Amsterdamschen Woningdienst gevoerde debatten wel onomstootelijk vast, ook als men ten volle reke ning wil houden met de door laatstbedoelden Direc teur opgeworpen excepties ten aanzien van inrich ting en afwerking der woningen. Doch, en daarop wenschen wij hier den vollen VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1095