31
Is deze onderstelling juist, dan had de Gezond
heidscommissie reeds in een vroeger stadium moeten
worden gehoord, n.l. ter zake van den aankoop met
het doel de woningen van gemeentewege te ver
beteren en te verhuren. Het ware dan ook gewenscht
dat B. en W. (of de Woningdienst) in den vervolge
vooraf de Gezondheidscommissie op dergelijke aan-
koopen hoorde. Dan immers kan behoorlijk worden
overwogen of de koop in verband met het gestelde
doel wel gewenscht lijkt en of niet andere complexen
van bestaande woningen veel beter zich eigenen tot
verbetering van gemeentewege met voorschot en
bijdragen van het Rijk. De Gezondheidscommissie
wordt, zooals het nu gaat, gesteld voor het feit van
den aankoop van bepaalde woningen en enkel ge
hoord over de vraag wat daarvan in de gegeven
omstandigheden te maken is, hetgeen naar onze
raeening niet in overeenstemming is met art. 14 der
Gezondheidswet.”
Gemeld zij, dat B. en W. zich met onze zienswijze ten
aanzien van de raadpleging der Gezondheidscommissie
bij soortgelijke aankoopen vereenigden.
In een schrijven d.d. 23 December toch van dit College
ontvangen, lezen wij, dat onze Commissie ter zake van
dien aankoop had moeten zijn geraadpleegd. Dit was
echter niet mogelijk, daar het hofje bij een openbare
verkooping is gekocht. Het Raadsbesluit van 17 Fe
bruari 1919 had slechts de strekking dezen aankoop te
bekrachtigen. B. en W. meenden ons deze verklaring
schuldig te zijn, te meer, omdat zij in gevallen waar
het mogelijk is het advies der Commissie te vernemen,
dit op hoogen prijs stellen.
Van de plannen van het Gemeentebestuur in zake
openbare leeszaal en badhuis, benevens waschinrichting
voor een arbeiderswijk aan den Trekweg, waarover ten
vorigen jare (zie ons verslag over 1919, blz. 21) de Ge
zondheidscommissie aanbevelend advies uitbracht, is tot
heden niets naders vernomen. i
33
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE
3