2 het werk opzettelijk verkeerde verantwoording 33 VERSLAG V. H. SCHEIDSGERECHT V. GEMEENTEWERK!.. Het groote verschil in het aantal beroepen tussehen 1919 en 1920 wordt grootendeels veroorzaakt door het aantal van onderscheidenlijk 6 en 15 appellanten, in de. hieronder nader besproken zaken, van het niet-eervol ontslag van werklieden der gasfabrieken en gemeentewerken nrs. 4 en 5). De straften en schadevergoedingen waartegen in beroep werd gekomen, bestonden in 1. niet-eervol ontslag wegens misbruik maken van een gemeentelijke betrekking, door kleedlokalen van een school binnen te dringen met de klaarblijkelijke bedoeling diefstal te plegen; 2. niet-eervol ontslag wegens heling van vetkaarten; 3. niet-eervol ontslag wegens diefstal van broodkaarten; 4. niet-eervol ontslag wegens wegblijven van onder verzwarende omstandigheden(betrof 6 werklieden) 5. niet-eervol ontslag wegens het zonder bericht, althans zonder van de Directie verkregen toestemming wegblijven van het werk onder verzwarende omstandigheden(betrof' 15 werklieden!; 6. niet-eervol ontslag wegens het trachten te verkrijgen van vergoeding bij aankoop van auto’s en poging tot mis leiding der directie. 7. niet-eervol ontslag wegens het maken van een valsche gasaansluiting in eigen woning; 8. terugstelling tot een lager bezoldigden werkkring, wegens het bij herhaling geven van een leugenachtig antwoord op hem gestelde met den dienst in verband staande vragen; 9. terugstelling tot een lager bezoldigden werkkring, wegens het tegen betaling veranderen van muntgasleidingen zonder toestemming van de Directie; 10. terugstelling tot een lager bezoldigden werkkring, wegens plichtsverzaking en opzettelijk verkeerde verantwoording van werktijd; 11. inhouding van loon tijdens door Burgemeester en Wet houders uitgesproken schorsing van 1 dag, wegens het uiten van bedreigingen en scheldwoorden tegen een onderbaas; 12. inhouding van loon tijdens door Burgemeester en Wet houders uitgesproken schorsing van 1 maand, wegens het voor de 23e maal ontbreken op een der appèls; 13. inhouding van loon gedurende door Burgemeester en Wethouders uitgesproken schorsing van 1 week, wegens het zich wederrechtelijk toeëigenen van een gedeelte van een krat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1130