7
name en grootsche expositie, de belangrijkheid der jaar
beurzen steeds moge toenemen.
Ook meenen wij, dat de tijd nadert om in onderling
overleg, waarvoor de Internationale Kamer van Koophandel,
uitstekende bemiddelingsdiensten zou kunnen bewijzen
de data der verschillende jaarbeurzen zoo vast te stellen,
dat ver van elkaar verwijderde jaarbeurzen niet te spoedig
na elkaar en althans niet gelijktijdig worden gehouden.
Ook zal het zaak zijn zoo veel mogelijk voor ieder land
den meest geschikten tyd uit te kiezen en het zal wellicht
aanbeveling verdienen (in afwijking van de meening van
sommigen) om de attracties zooveel mogelijk te verhoogen
door alle het cachet der jaarbeurs verhoogende middelen.
Behalve de internationale jaarbeurzen zijn ook de andere
middelen, die het internationaal verkeer bevorderen, en
onzen internationalen en nationalen handel en industrie
ten goede komen, niet uit het oog te verliezen.
In dit verband moge hier gewezen worden op de Interna
tionale Kamer van Koophandel.
In het najaar van 1920 maakte n.l. de My. van Nijverheid,
welke deel uitmaakt van den Nijverheidsraad, bij dezen
aanhangig de kwestie der al of niet toetreding van den Neder-
landschen handel tot een instelling welke zich in den zomer
van dat jaar te Parijs had geconstitueerd onder den naam
van „Chambre de Commerce Internationale” op instigatie
van de leidende personen in de industrie en handelswereld,
in de Vereenigde Staten, Frankrijk, Engeland, Italië en België.
Aan den Nederlandschen gezant te Parijs, Jhr. Loudon,
was door den President der Internationale Kamer, de heer
E. Clémente! officieel van de oprichting mededeeling gedaan
bij een brief, waarvan de Minister van Landbouw den Nij
verheidsraad had in kennis gesteld.
Dat echter de zaken in dit stadium niet bleven stagneeren
is mede te danken geweest aan deze Kamer, welke zich
veel moeite heeft gegeven om onder leiding van den heer
Mr. J. C. A. Everwijn, in zijn qualiteit van Voorzitter van
den Nijverheidsraad op 11 November in de „Twee Steden”
een ontmoeting tot stand te brengen van den heer A.
C. Bedford ondervoorzitter der Internationale K. v. K. en
President van de Kamer van Koophandel te New-York
met de Voorzitters en Secretarissen der Kamers van Koop
handel te Rotterdam, Amsterdam en den Secretaris van de
Maatschappij van Nijverheid.
De verschillende bedenkingen en moeilijkheden welke in
deze vergadering door den heer Everwijn namens de aan
wezigen werden vertolkt, kwamen in ’t algemeen spoedig
tot een oplossing, terwijl door den heer Bedford werd betoogd
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. 42