van het tarief over te gaan, eerst te onderzoeken of niet
door aanmerkelijke bezuiniging bij het G.E.B. de rekening
van dit bedrijf sluitend zou kunnen worden gemaakt.
Haagsche Aanneming-MijDe Kamer verzocht met klem
aan den Raad om het voorstel tot oprichting van een Haagsche
Aanneming-Maatschappij niet aan te nemen, aangezien de
Kamer van oordeel was dat door een zoodanig gemeentelijk
bedryf de »vrÜe” aannemers een niet rechtvaardige con
currentie zou worden aangedaan.
Handelsveem. Hoewel in 1919 eenig uitzicht was geopend
dat met medewerking van het Gemeentebestuur de op
richting van een Handelsveem hier ter plaatse in een niet
ver afgelegen toekomst haar beslag zou kunnen krijgen,
werd aan deze verwachting den bodem ingeslagen door een
schrijven van het Gemeentebestuur waarbij werd bericht,
dat de Gemeente te dezer zake geen subsidie in uitzicht
zou kunnen stellen, terwijl het terrein dat voor dit doel
voor gegadigden door het Gemeentebestuur zou kunnen
worden gereserveerd, naar het eenparig oordeel van de
Laakhaven. Het vorig jaar had de Kamer zich tot den
Minister van Waterstaat en tot B. en W. gewend, om te
wijzen op het groote belang van het tot stand komen van
een spoorwegverbinding van het station Den Haag der
H.IJ.S.M. met de Laakhaven en op de noodzakelijkheid van
het maken van eene gelegenheid voor het overladen van
wagons in schepen en omgekeerd nabij dit station. Aangezien
het Ministerie van Waterstaat deze aangelegenheid niet ter
hand kon doen nemen, zoolang de vereischte terreinophoo-
gingen niet vanwege het Gemeentebestuur zouden zijn tot
tot stand gebracht, drong de Kamer er bij genoemd bestuur
op aan de tot standkoming der benoodigde grondwerken
zoo spoedig mogelijk te doen uitvoeren. Het Gemeente
bestuur berichtte hierop dit jaar dat, de spoorwegverbinding
met de Laakhaven inderdaad wel moest worden uitgesteld
totdat de ontworpen ophooging van het terrein van den
spoorweg tusschen de stations Den Haag en Ryswijk zou
zijn ter hand genomen, doch dat men met deze ophooging
weder niet kon aanvangen alvorens een tijdelijke spoor-
omlegging tusschen de beide bovengenoemde stations zou
zijn gemaakt. De Kamer wendde zich derhalve wederom
zoowel tot het Gemeentebestuur als tot de spoorweg
autoriteiten. Aan het eind van het jaar werd van het Gemeente
bestuur bericht ontvangen, dat met de uitvoering der boven
bedoelde werken thans een aanvang is gemaakt.
17
2
VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. 42