31 i voren. De oprichting van verschillende nieuwe vennoot schappen en firma’s, waarvan een paar zich te 's-Gravenhage vestigden, bewijst dit. De arbeiderskrachten baarden even wel de meeste zorg. De, meerendeels in den mobilisatietijd en daarop volgende slappe tijden aan werken ontwend geraakte arbeiders kwamen in het begin van 1920, toen vele en groote werken aanvingen, met zeer hooge en in grijpende eischen. Deze leidden tot de bekende uitsluiting van half Juni tot begin September, eene ramp in het voor bouwwerken het drukste seizoen. Bij de hervatting van het werk was de geest er niet beter op geworden. De vele tegenslagen hadden den lust om nieuwe bouwwerken te ondernemen geknakt en daarmede ging, ook door de in voering van den 8-urigen werkdag, die weer meer arbeiders eischte, een achteruitgang gespaard. Over het algemeen echter zou de voortbrenging van werk zeer veel beter hebben kunnen zijn bij beteren werkwil. Belemmerd op het bedrijf werkte ook de buitenlandsche concurrentie, welke menigmaal grondstoffen kon invoeren uit het land van herkomst tegen lagere prijzen dan die, waarvoor door Nederlandsche firma’s kon worden gekocht. Hierbij wordt verwezen naar de Duitsche overheidsmaat regelen in verband met de prijstelling voor uitvoer van materialen, zooals Portlandcement en rondijzer. Houthandel en zagerij. De eerste helft van het jaar 1920 bracht voor den houthandel goed werk tot zeer loonende prijzen. De houtvoorraad hier te lande was niet groot en het vooruitzicht op hooge zeevrachten was oorzaak, dat de prijzen langzamerhand stegen, temeer daar ook de prijzen van Duitsch hout vast bleven. De uitsluiting in de bouwvakken bracht in de maanden Juli en Augustus eene groote vermindering in den omzet teweeg en na de opheffing was een scherpe verlaging der houtprijzen merkbaar, hoofdzakelijk veroorzaakt door den val der zeevrachten. Daar kwam bij, dat de Finsche en Duitsche exporteurs tengevolge van financieele moeilijkheden in die landen gedwongen waren tot lagere prijzen te ver- koopen, waartoe zij bovendien door de dalende valuta’s in staat waren. Dientengevolge daalden ook hier te lande de prijzen, eerst langzaam en later sneller, zoodat de prijs basis aan het einde van het jaar ruim 20% lager was dan aan het begin. Daarenboven werd de verkoop van hout hier ter stede be lemmerd door den boycot, die onder meer door den Hout bond op de C.B.V. werd toegepast, waardoor houtleveringen aan volkswoningbouw vrij wel onmogelijk werden. Een en VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. 42

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1190