42 32 VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN. ander was oorzaak, dat niet alleen groote verliezen op de bestaande voorraden werden geleden, maar dat ook het vertrouwen in de houtprijzen werd geschokt, zoodat de afnemers niet meer kochten, dan strikt noodig was. Ook voor de houtbewerking was de eerste helft van het jaar zeer gunstig; er was druk werk en de prijzen waren loonend. De uitsluiting in de bouwvakken werd echter hier nog pijnlijker gevoeld dan in den houthandel, daar de machinale houtbewerkers in de bouwvakken waren georga niseerd. Dientengevolge moesten de modern georganiseerde arbeiders mede worden uitgesloten en de anderen durfden niet te werken, waardoor de houtfabrieken in deze maanden nagenoeg stil lagen. Na afloop der uitsluiting is het niet weer druk geweest. De daling der Duitsche valuta was oor zaak, dat klaargemaakt timmerwerk van uit dit land veel goedkooper kon worden geleverd, dan hier ter stede kon worden geproduceerd, zoodat de tweede helft van het iaar voor deze nijverheid niet anders dan ongunstig kan worden genoemd. De vooruitzichten van den houthandel en houtnijverheid voor het nieuwe jaar zijn dus vry ongunstig, tenzy alsnog eene opleving der particulieren bouwnijverheid plaats heeft en daarenboven de concurrentie van Duitschland minder scherp wordt. Electro-techniek. Voor dit bedrijf is het afgeloopen jaar ongemeen slecht geweest; er werd voortdurend met een belangrijk verlies gewerkt. Reeds in het laatste kwartaal 1919 liet het zich slecht aanzien wegens de toen langdurig plaats gehad hebbende electriciensstaking, de daarop ge volgde stakingen in de transportbedrijven en in de bouwerij (stucadoors), alsmede de uitsluiting in de bouwvakken. Ten slotte volgde hierop de algemeene prijsdaling. Dat de bedrijf- resultaten niet beter waren is te wijten aan: de enorme loonsverhoogingen, den verkorten werktyd, de geringe arbeidspraestaties van de werknemers en de enorme stijging der belastingen, waar nog bijkomt de directe kosten van den arbeid voor statistiek, invaliditeitswet, ziekte- en onge vallenwet, belasting- en arbeidsinspectie, die door Rijk en Gemeente worden opgelegd. De hoop wordt uitgesproken dat de vakvereenigingen zich in 1921 beter zullen aangorden. Grondstoffen en materialen waren beter en tegen redelyker prijzen te bekomen, alhoewel de handel in dit opzicht nog zeer wild is en dus nog geen vaste basis heeft. Het einde van het jaar 1920 bood geen vooruitzicht dat in den toe stand van het bedryf spoedig verbetering verwacht kan worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1191