117
Voor de lichting 1921 werden
10
1
1
12
a
3110
Ingeschreven
Af gevoerd werden:
wegens overlijden
op last van den Commissaris der
Koningin in Zuid-Holland
op grond van art. 21, le lid, 7° van
de Militiewet.
Vrijgesteld werd voor goed:
wegens eigen dienst.
broederdienst
als kostwinner
geestelijke
94
672
0
8
- 786
Herhalingsoefeningen werden gehouden voor de zee-
miliciens van de lichting 1918, terwijl aan het Jaar-
lijksch Onderzoek zijn onderworpen de dienstplichtigen
van de lichtingen 1915, 1916 en 1917.
In 1920 werden voor den duur van één jaar van den
dienst bij de militie door Gedeputeerde Staten vrijge
steld: van de ingeschrevenen voor de lichting 1921:
57 wegens het bekleeden van een godsdienstig-
menschlievend ambt, enz.;
119 wegens kostwinnerschap;
en bij Kon. Besluit: van de ter inlijving bestemde- en
van de ingelijfde dienstplichtigen, behoorende tot de
lichting 1921 en vorige lichtingen:
119 wegens toekomstige woonplaats of wegens woon
plaats in de Koloniën;
5 wegens het bekleeden van een godsdienstig-mensch-
lievend ambt, enz.;
6 wegens persoonlijke onmisbaarheid;
208 wegens kostwinnerschap.
Om verschillende redenen werden voor goed vrijge
steld 91 dienstplichtigen, behoorende tot de lichting
1920 en vorige lichtingen.
Behandeld werden 477 verzoeken om vrijstelling als
kostwinner van den militiedienst.
99
Jongelingen.