52 aandacht aan het verleenen van studiebeurzen aan Zuid- Afrikaansche studenten. Voor de laatste aangelegenheid wendde het Bestuur zich tot de V.V.’s in de universiteitssteden. Aan den Gemeenteraad werd een adres gezonden om, op grond van de belangen van het vreemdelingenverkeer, adhaesie te betuigen met het afwijzend prae-advies van B. en W. in zake het voorstel van eenige raadsleden betreffende invoering van een tapverbod. Voorts richtte het Bestuur een adres aan den Raad om in zake de sportparkkwestie te wijzen op het belang van een sportpark voor de Residentie in verband met het vreemdelingenverkeer. Een onderwerp, dat bijzondere aandacht had van Dag. en Alg. Bestuur, betrof de z.g. vreemdelingen belasting, tot welker invoering de gemeenten bevoegdheid verkregen bij de wet van 20 December 1920 tot wijziging van de Gemeentewet en van de Wet op de Inkomstenbelasting. Het Bestuur blijft ten deze diligent, zich op het standpunt stellend, dat, indien een dcrgelijke belasting van hen, die gedurende tenminste een week als logeergasten vertoeven in een hotel of pension binnen de gemeente, hier ter stede mocht worden ingevoerd, in elk geval rekening zal dienen te worden gehouden met de belangen van het vreemdelingenverkeer, terwijl het billijk en gewenscht is, dat een deel van de opbrengst wordt aan gewend voor de bevordering van het vreemdelingenverkeer. Buiten beschouwing blijft hier echter de vraag of een der gelijke belasting aanbeveling verdient, zoo lang het vreemde lingenverkeer zich nog niet voldoende hersteld heeft. 42 VERSLAG DER KAMER V. KOOPHANDEL EN FABRIEKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1920 | | pagina 1211