47
3
kon, meende zij met Uwe Excellentie, dat er de voorkeur
aan moest worden gegeven om, hangende de kwestie van
omzetting van het Conservatorium in eene Rijksinstelling,
geene partieele herziening van de salarissen ter hand te nemen.
De leeraar C. L. Boer, die sedert 8 October 1919 eene
tijdelijke aanstelling als leeraar in het violoncelspel had
gekregen, werd op voorstel van onze Commissie, by besluit
van Uwe Excellentie van 14 October 1920, no. 37871 afd.
K. W., benoemd tot vast-leeraar op eene wedde van f 2000.
Deze benoeming werd geacht te zijn ingegaan met 1 Octo
ber 1920.
Met goedkeuring van Uwe Excellentie werd de leeraar
L. W. Schweitzer vanaf 1 Januari 1920 tevens belast met
de tijdelijke waarneming van de lessen in de tubaklasse van
den leeraar W. Hendriks, die tengevolge van ernstige ziekte
tot het geven van zijne lessen niet langer in staat bleek te zijn.
Aan den Administateur, den heer W. J. Ketjen, werd
vanaf 1 October eene verhooging van f 500.— op diens
jaarwedde toegekend en deze alzoo gebracht op f 2000.
In den loop van 1920 werden onderhandelingen gevoerd
met den heer Prof. Jos. Pembaur te Leipzig, ten einde te
trachten onder diens leiding aan het Conservatorium eene
z.g. „Meisterklasse” voor piano te openen, welke onderhande
lingen echter niet tot het gewenschte resultaat hebben
mogen leiden.
Op 6 November herdacht de leerares in de Italiaansche
taal, mejuffrouw M. Gaydon, het feit, dat zij 25 jaar geleden
als zoodanig werd benoemd. Van de zijde der leerlingen,
leeraren en de Commissie van Toezicht mocht zjj blijken
van belangstelling ontvangen.
De heer J J. C. Goemans, pianist-accoinpagnateur der
Operaklasse en mejuffrouw W. M. V. J. den Berger, tijdelijk
leerares in het methodisch spreken en declamatie, hebben tegen
het einde van den cursus ontslag gevraagd, welk ontslag
door onze Commissie op eervolle wijze werd verleend.
De stoker, C. Broekhuizen, heeft om verhooging van
salaris verzocht. Onze Commissie heeft aan Uwe Excellentie
machtiging gevraagd om zijn tractement gedurende de
wintermaanden (wanneer zijn arbeid aanmerkelijk zwaarder
is) met f 10.per week te verhoogen. Eene beschikking
werd vóór het einde van den cursus hierop nog niet ontvangen.
Zooals hiervoren reeds gezegd, liet de gezondheidstoestand
van den leeraar W. Hendriks veel te wenschen over. Waar
in den naasten toekomst hierin geen verbetering te ver
wachten is, werd door de echtgenoote van genoemden
leeraar, voor en namens dezen, eervol ontslag uit zijne
betrekking verzocht per 1 April 1921. Het bedoelde verzoek
VERSLAG CONSERVATORIUM VOOR MUZIEK.